zaterdag 16 januari 2010

De Israelische Terreur 1109


Beste mensen,
Ik schrijf jullie over mijn goede vriend Jared Malsin, redacteur bij Maan News Agency. Hij is afgelopen dinsdag op Ben Gurion urenlang ondervraagd en de toegang tot Israel geweigerd. Hij zit momenteel nog in detentie. Meer informatie over hem en deze zaak volgt hieronder. Ik heb zojuist de Nederlandse Vereniging voor Journalistiek onderstaande email gestuurd. Ik stuur dit aan jullie omdat jullie ook schrijven voor / over Palestina, in de hoop dat jullie hier iets mee kunnen doen. Misschien ook NVJ schrijven of bellen. Of op jullie blogs over schrijven!
Het interessante aan deze zaak is o.a. dat Maan door Nederlandse regering is gesponsord van de start tot afgelopen jaar.
Dat Jared een joodse Amerikaan is die met birthright naar Israel kwam en inmiddels 3 jaar in de Westbank werkt en samen met een Palestijn woont (toevallig mijn collega van de Olijfbomencampagne!)
----
De 'Committee to Protect Journalists' heeft op haar website al een verklaring waarin zij de onmiddellijke vrijlating van deze journalist eisen en ook 'Reporters without Borders' keurt de detentie van deze journalist af.
Zou NVJ ook een verklaring kunnen uitbrengen, zodat we de zaak van deze journalist kunnen steunen? Zie hieronder meer informatie en links. Verschillende grote internationale kranten berichten er al over.
Ik hoor graag zo snel mogelijk wat NVJ hiermee kan doen.

Amerikaanse journalist van door Nederlandse regering gesponsorde Palestijnse Nieuwsdienst met uitzetting bedreigd


Een Amerikaanse redacteur van de Palestijnse nieuwsdienst 'Maan' is bij terugkeer van een korte vakantie in Praag op de Israëlische luchthaven Ben Gurion vastgezet. Hem wordt de toegang tot Israël ontzegd. Maan heeft een advocaat ingeschakeld. Zondag volgt een rechtszaak.

Jared Malsin is een joodse Amerikaan. Hij werkt ruim 2 jaar voor 'Maan' en had eerder geen problemen met zijn visum.

'Maan' zegt dat zij deze beslissing ziet als een Israëlische maatregel tegen de berichtgeving van deze journalist over Palestina.

Maan Nieuwsdienst werd in 2005 opgericht met financiële steun van de Deense en Nederlandse regering. Maan bericht vanuit de Palestijnse gebieden in het Arabisch, Engels en Hebreeuws op hun website www.maannews.net

Het 'Komitee ter berscherming van Journalisten' in New York heeft woensdag verklaard dat de Israëlische beslissing onacceptabel is.

Meer nieuws op: http://news.bbc.co.uk/2/hi/middle_east/8458566.stm
http://www.guardian.co.uk/media/greenslade/2010/jan/14/press-freedom-israel
Statement Reporters without Borders:
Statement Committee to Protect Journalists

Kristel de Wit



De Nuance van de NRC 162



Beste collega's van de NRC, het antwoord op de vraag die jullie krant vandaag opwerpt: 'Hoe kon de rol van sommige ambtenaren zo dominant zijn dat bijvoorbeeld de waarschuwingen van hun juridisch geschoolde collega’s over het ten onrechte opzij geschoven volkenrecht werden genegeerd?' moet gezocht worden in het feit dat het internationaal recht in de politiek geen doorslaggevende rol speelde, net zomin als het internationaal recht een doorslaggvende rol voor de NRC-redactie speelde toen de Israelische hoogleraar Van Creveld zes kolommen breed de ruimte kreeg in de krant om zijn disrespect voor het oorlogsrecht en de mensenrechten te etaleren, terwijl Nederlandse juristen, deskundigen op het gebied van het internationaal recht, acht dagen eerder vernamen dat er geen behoefte was aan een artikel over de Israelische schendingen van het internationaal recht in Gaza 'daar wij van mening zijn dat hij weinig nieuwe gezichtspunten bevat... Met vriendelijke groet, Anna Visser, redacteur Opinie NRC/H.'

De werkelijke vraag nu is: wanneer zal de NRC opnieuw een agressieoorlog, geweld dus dat in strijd is met het internationaal recht, steunen? De krant is onder aanvoering van Carolien Roelants al druk bezig een mogelijke aanval op Iran te rechtvaardigen. Stel jezelf nu de vraag: waarom doet mijn krant dit? Ikzelf denk omdat de NRC net als alle andere commerciele massamedia erbij gebaat is het huidige systeem zoveel mogelijk te steunen. Het is algemeen bekend, maar zelden besproken, dat de media overal ter wereld onderdeel zijn van het heersende bestel en dus een natuurlijke neiging vertonen de werkelijkheid te filteren, zodat die niet langer meer bedreigend is voor de economische macht en de macht van de staat. Alan Rusbridger, redacteur van de Britse krant de Guardian zei daarover desgevraagd:
I'm sure... that the pressures of ownership on newspapers is, is pretty important, and it works in all kinds of subtle ways -- I suppose "filter" is as good a word as any, the whole thing works by a kind of osmosis. If you ask anybody who works in newspapers, they will quite rightly say, "Rupert Murdoch", or whoever, "never tells me what to write", which is beside the point, they don't have to be told what to write.

Op zijn beurt verklaarde Noam Chomsky dienaangaande tegenover de toenmalige Independent-journalist Andrew Marr:

'There's a filtering system that starts in kindergarten and goes all the way through and -- it doensn't work a hundred per cent, but it's pretty effective -- it selects for obedience and subordination.'

Marr: 'So, stroppy people (dwarsliggers) won't make it to positions of influence.'

Chomsky: 'There'll be "behaviour problems" or... if you read applications to a graduate school, you see that people will tell you "he doesn't get along too well with his colleagues" -- you know how to interpret those things.'

Marr: 'How can you know that I'm self-censoring? How can you know that journalists are...'

Chomsky: 'I don't say you're self-censoring - I'm sure you believe everything you're saying; but what I'm saying is, if you believed something different, you wouldn't be sitting where you're sitting.'

Laten we eerlijk zijn collega's, als de Palestijnen een grootscheeps bloedbad in Israel hadden veroorzaakt, waarbij tenminste een derde van de slachtoffers ook nog eens kind was, dan had natuurlijk geen enkele Palestijn ooit de mogelijkheid gekregen van de NRC om deze terreur te rechtvaardigen, terwijl de Israelische ultrazionist Van Creveld van de NRC in het geval van Gaza wel die mogelijkheid kreeg, acht dagen nadat Nederlandse juristen de toegang tot de NRC-kolommen werd geweigerd. Zo werkt het dus ook op het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, waar al jarenlang een pro-Israel lobby rapporten van Nederlandse diplomaten op de Westbank in een la laat verdwijnen, en de illegale aanval op Irak toegejuicht werd. Dus in godsnaam, speel nu niet ook nog eens de domme August die van niets weet.


De Nuance van de NRC 161

Vandaag kan de NRC-lezer het volgende commentaar van zijn/haar krant vernemen:

vooral verdient de rol van de ‘vierde macht’, de ambtenaren, nadere beschouwing. De vraag is essentieel of de onvolledige informatie die naar de Tweede Kamer werd gestuurd, niet te wijten is aan ‘Yes minister’-achtige opvattingen op vooral het departement van Buitenlandse Zaken: hoe houden we politici bezig zonder dat ze ons beleid verstoren? Volgens de commissie werd de Kamer bijvoorbeeld onvolledig ingelicht over iets wezenlijks als een verzoek van de Verenigde Staten aan Nederland om militaire steun. De commissie-Davids bestond uit ter zake deskundigen en zij had „vriend noch vijand”, zoals haar voorzitter opmerkte. Terecht zag zij waarheidsvinding als haar centrale taak. Juist de overwegend apolitieke en niet-ambtelijke samenstelling van de commissie is daarbij een voordeel gebleken; dat is mede te danken aan de weigering destijds van de voorzitter om de suggestie te volgen van premier Balkenende om er Ministers van Staat in te benoemen. Ondanks het consciëntieuze werk van de commissie blijven er politieke vragen over. Hoe kon de rol van sommige ambtenaren zo dominant zijn dat bijvoorbeeld de waarschuwingen van hun juridisch geschoolde collega’s over het ten onrechte opzij geschoven volkenrecht werden genegeerd? Wat wisten de ambtenaren, wat wist de minister, wat werd het parlement onthouden en waarom? Een parlementaire enquête daarnaar zou op zijn plaats zijn. Opdat het overal in Den Haag duidelijk is dat zeker in zaken van oorlog en militair ingrijpen het primaat bij politici ligt en nergens anders.
http://weblogs.nrc.nl/commentaar/2010/01/16/commissie-davids-en-de-lessen-voor-de-toekomst/

Vooral deze zin is opmerkelijk: 'Hoe kon de rol van sommige ambtenaren zo dominant zijn dat bijvoorbeeld de waarschuwingen van hun juridisch geschoolde collega’s over het ten onrechte opzij geschoven volkenrecht werden genegeerd?'

Over dit onderwerp zijn ontelbaar veel uitgebreide en goed gedocumenteerde analyses geschreven in het buitenland. Deskundigen die zich gebogen hebben over deze vraag komen allen tot de slotsom dat de oorzaak simpelweg een gebrek aan democratische controle is. Dat is niet alleen de schuld van politici, zoals de NRC suggereert, maar vooral ook van de zogeheten 'vrije pers', die niet in staat is de macht te controleren, die zich laat inhuren door de macht, zoals nu weer blijkt uit de Iran-verslaggeving van de NRC. De NRC-redactie doet het voorkomen alsof men in een soort lege ruimte opereert, in werkelijkheid is elke krant de speelbal van allerlei belangen, in de eerste en laatste plaats commerciele belangen.

Eerder al schreef ik daarover dit:

Het is niet voor niets dat de Nederlandse politiek bereid is om de commerciele massamedia financieel te steunen. Het argument is zogenaamd dat daarmee de pluriformiteit van de pers wordt beschermd in een kapitalistisch systeem dat geen enkele pluriformiteit accepteert. Als eerste wordt de concurrent vernietigd, het hele systeem draait vanaf het begin om het vestigen van monopolies. Maar er is ook een ander veel belangrijker argument om de commerciele pers te subsidieren met overheidsgeld. En dat had de Amerikaanse elite snel door toen zich de contouren van een massamaatschappij aftekenden. De massa moest beheerst worden via de pers. Al in 1928 pleitte de vooraanstaande adviseur van de Amerikaanse politieke- en economische elite, Edward Bernays, voor een aristocratische politiek, omdat een echte democratie niet mogelijk zou zijn en daarom was volgens hem 'the engineering of consent the very essence of the democratic proces, the freedom to persuade and suggest... The conscious and intelligent manipulation of the organized habits and opinions of the masses is an important element in democratic society. Those who manipulate this unseen mechanism of society constitute an invisible government which is the true ruling power of our country.' Bernays was niet de eerste de beste. Zijn boek 'Propaganda' (1928) was niet alleen in de VS een succes. Het was ook in nazi-Duitsland invloedrijk. Zijn werk stond zelfs in Goebbels' werkkamer. Bernays onderwees de elite dat ze zich moest concentreren op ‘regimenting the public mind every bit as much as an army regiments the bodies of its soldiers.’ Dit inzicht was mede gebaseerd op een oude wijsheid zoals Edward Gibbon die beschreef in zijn The Decline and Fall of the Roman Empire, waarin hij opmerkte: 'Augustus was sensible that mankind is governed by names; nor was he deceived in his expectation, that the Senate and people would submit to slavery, provided they were respectfully assured that they still enjoyed their ancient freedom.'

Ook de invloedrijke Amerikaanse publicist Walter Lippmann, een fervent adept van de imperialistische presidenten Theodore Roosevelt en Woodrow Wilson, was uiterst sceptisch over de mogelijkheid van een ware democratie in een complexe moderne samenleving. Het gewone volk kon zijn eigen belangen niet zomaar gaan formuleren, want dan zou het een chaos worden. Het publiek mocht tijdens verkiezingen zijn stem geven aan - door coöptatie gekozen – beleidsbepalers en verder niets. Om dit proces mogelijk te maken en zo glad mogelijk te laten verlopen, moest de pers worden gebruikt. Zij was verantwoordelijk voor ‘het fabriceren van consensus… een zelfbewuste vaardigheid en standaard instrument van regeringen die namens het volk besturen.’ In 1933, het jaar dat Hitler democratisch aan de macht kwam, schreef de gezaghebbende Amerikaanse hoogleraar Harold Lasswell in de Encyclopedia of the Social Sciences dat aangezien de 'masses are still captive to ignorance and superstition' de komst van de democratie 'compelled the development of a whole new technique of control, largely through propaganda.' Want, zo stelt Lasswell, propaganda is 'the one means of mass mobilisation which is cheaper than violence, bribery or other possible control techniques.' En om een hoog technologische massamaatschappij zo efficient mogelijk te laten draaien is propaganda de goedkoopste en veiligste manier voor de elite om de massa gehoorzaam te houden. Let wel, Lasswell was geen marginale figuur met wat maffe standpunten. Hij werd en wordt nog steeds alom bewonderd. Dit is wat bijvoorbeeld de Nederlandse versie van Wikipedia over hem meldt: 'Lasswell was één van de meest creatieve en invloedrijke wetenschappers van zijn tijd.Door gebruik te maken van een scala van psychologische en sociologische methoden in een discipline die tot dan toe alleen gebruik maakte van historische, juridische en filosofische methoden werd Harold Lasswell de grondlegger van de hedendaagse politieke wetenschap en met name de politieke psychologie. Ook op het gebied van de communicatiewetenschappen heeft hij met zijn communicatiemodel een grote invloed gehad. Op het gebied van beleidsstudies was het Harold Lasswell die de richting aangaf met de omschrijving waaraan deze (toen) nieuwe discipline moest voldoen (multi-disciplinair, probleem oplossend, expliciet normatief).' Zie: Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Harold_Lasswell

Tegelijkertijd benadrukte Lippmann in de jaren twintig van de vorige eeuw dat 'public opinions must be organized for the press if they are to be sound, not by the press... Without some form of censorschip, propaganda in the strict sense of the word is impossible. In order to conduct propaganda there must be some barrier between the public and the event. Access to the real environment must be limited, before anyone can create a pseudo-environment that he thinks is wise or desirable.' Immers: 'How small our proportion of direct observations is when compared to those observation that are conveyed to us through the media.' Om nu te voorkomen dat de massa, in de woorden van Lippmann, 'a bewildered herd' op hol slaat, moeten de beelden die de massa krijgt toegediend streng geselecteerd worden, zodat de juiste opvattingen ontstaan 'for the real environment is altogether too big, too complex, and too fleeting for direct acquaintance.' De massamens 'is not equipped to deal with so much subtlelety, so much variety, so many permutations and combinations. And although we have to act in that environment, we have to reconstruct it on a simpler model before we van manage with it.'

Welnu, de NRC is een krant die nooit over deze zaken schrijft, uit angst dat dan duidelijk wordt welke belangen permanent op de achtergrond meespelen. En dus speelt 'de slijpsteen voor de geest' nu de rol van domme August, die niet begrijpt hoe de werkelijkheid functioneert, kennelijk in de hoop dat de lezers deze nonsens slikken ervan uitgaand dat die lezers even onnozel zijn als de redactie.

Nogmaals: 'Hoe kon de rol van sommige ambtenaren zo dominant zijn dat bijvoorbeeld de waarschuwingen van hun juridisch geschoolde collega’s over het ten onrechte opzij geschoven volkenrecht werden genegeerd?'

Welnu, NRC-collega's, laat ik een voorbeeld uit de praktijk geven, die direct jullie betreft. Als het ware een aansprekend voorbeeld.

Tijdens het door Israelische strijdkrachten aangerichte bloedbad in Gaza, in januari 2009, kreeg de Israelische hoogleraar Martin Levi van Crevelt van de NRC zes kolommen breed de ruimte om zijn fascistische gedachtegoed te verspreiden. Zo zette deze ultrazionist onder andere het volgende trots uiteen over de voor alle partijen rampzalige Israelische inval in Libanon in 2006: 'Anders dan meestal wordt aangenomen, hebben de Israëliërs dat conflict op hun sloffen gewonnen. Juist omdát ze disproportioneel reageerden op de gevangenneming van twee van hun soldaten en de dood van zes anderen, is Hezbollah’s wil om aan te vallen gebroken.' Disproportioneel geweld werd dus vervolgens in Gaza ingezet tegen de Palestijnse burgerbevolking, omdat zo beargumenteerde Van Creveld: 'het laatste wat de Israeliers willen is de steegjes van Gaza, Rafah en Khan Yunis bestormen.' En dus schoten tanks vanaf afstand alles wat ze konden raken plat, met als gevolg dat eenderde van het aantal doden kind is, en meer dan de helft burger, en dat omdat de Israelische soldaten te laf zijn om de vijand te 'bestormen'. Het 'disproportioneel' geweld in de hoop een verzetsstrijder te treffen en op die manier honderden burgers vermoorden en duizenden verwonden is, zoals bekend, een oorlogsmisdaad. Maar dat feit is in de extremistische gedachtewereld van Van Creveld een te verwaarlozen detail. Kinderen, vrouwen, bejaarden lopen in deze criminele Israelische strategie nu eenmaal 'de kans een zeer hoge prijs te betalen. Mais c'est la guerre.'

Acht dagen voordat Van Creveld zijn enthousiasme voor het schenden van het internationaal recht mocht verspreiden, weigerde de NRC een artikel te plaatsen van Nederlandse juristen, waarin deze deskundigen gedocumenteerd wezen op het feit dat Israel bezig was oorlogsmisdaden te plegen. Geweigerd, en wel omdat een artikel over oorlogsmisdaden ‘weinig nieuwe gezichtspunten bevat... Met vriendelijke groet, Anna Visser, redacteur Opinie NRC/H.' Dankzij het Nederlands Juristen Blad en vervolgens internet, kwam deze informatie over de Israelische oorlogsmisdaden bij een breder publiek terecht, met als gevolg dat de schrijfster ervan door de ambtelijke top van het ministerie van Buitenlandse Zaken werd gevraagd om de juridische aspecten te komen toelichten, omdat het kennelijk nog niet tot het ministerie was doorgedrongen dat oorlogsmisdaden niet door de Nederlandse regering consequentieloos gesteund konden worden. Met andere woorden: Van Creveld kreeg van de Opinieredactie van de NRC zes kolommen de ruimte in de NRC om zijn disrespect voor het oorlogsrecht en de mensenrechten te etaleren, terwijl Nederlandse juristen, deskundigen op het gebied van het internationaal recht acht dagen eerder vernamen dat er geen behoefte was aan een artikel over de Israelische schendingen van het internationaal recht 'daar wij van mening zijn dat hij weinig nieuwe gezichtspunten bevat... Met vriendelijke groet, Anna Visser, redacteur Opinie NRC/H.' En we weten nu dankzij de internationale mensenrechtenorganisaties en de VN-rapportage welke oorlogsmisdaden daar allemaal door Israel gepleegd zijn.

Beste NRC-collega's, stel jezelf nu de vraag: 'Hoe kon de rol van sommige ambtenaren zo dominant zijn dat bijvoorbeeld de waarschuwingen van hun juridisch geschoolde collega’s over het ten onrechte opzij geschoven volkenrecht werden genegeerd?' Kijk vervolgens naar jullie eigen houding en je hebt het antwoord.

Juurd Eijsvoogel van de NRC 3

Onder de kop 'Het pijnlijke gebrek aan politieke oorlogservaring' stelt de NRC-redacteur Juurd Eijsvoogel in zijn column van gisteren onder andere het volgende: 'Maar hoe verwijtbaar is de onervarenheid van Balkenende, die in die woelige tijd opeens het op drift geraakte land moest regeren? Wij, de kiezers, dragen ook een deel van de verantwoordelijkheid – al worden we daar door de commissie-Davids niet op afgerekend...

Maar niet alleen een gebrek aan politieke en bestuurlijk ervaring brak Nederland op in de kwestie-Irak. Er was ook – overigens net als in de Amerikaanse politiek – een groot gebrek aan wat je politieke, intellectuele of doorleefde oorlogservaring kan noemen: het besef van wat een oorlog eigenlijk behelst en teweegbrengt, hoe onvoorspelbaar oorlogen zijn, hoe gruwelijk het kan misgaan en hoe beperkt de mogelijkheden zijn om met militaire middelen politieke doelen te bereiken.

Het rapport van de commissie-Davids gaat daar niet over, maar laat en passant wel het gemak zien waarmee, in de politiek en in het publieke debat, over oorlog werd gesproken. Dat velen geen idee hadden waarover ze spraken bleek de afgelopen zeven jaar in Irak. De grote vraag blijft of we op dit punt hebben bijgeleerd.

Zie: http://weblogs.nrc.nl/eijsvoogel/2010/01/15/het-pijnlijke-gebrek-aan-politieke-oorlogservaring/


Aangezien Juurd Eijsvoogel, international relations correspondent at nrc handelsblad, het woord 'wij' en 'we' gebruikt, kan ik als journalist niet anders concluderen dan dat hij ook over en namens mij spreekt. Collega Eijsvoogel, je werpt het volgende op: 'De grote vraag blijft of we op dit punt hebben bijgeleerd.' Ik kan daar alleen maar op antwoorden dat wereldwijd een groot deel van het publiek nog voor het geweld losbrak zich tegen de illegale inval onder aanvoering van de VS uitsprak, en zeker ook ik, zoals niet alleen uit mijn artikelen destijds blijkt maar ook uit de betreffende VPRO radio-uitzendingen. In tegenstelling tot de NRC heb ik voorafgaand ook gezocht naar de ware motieven van deze agressieoorlog, en heb daarover gepubliceerd. Zeer veel gewone burgers hoeven niets bij te leren om de simpele reden dat niet zij in de Amerikaanse propaganda zijn getrapt, maar juist de zogeheten 'vrije' westerse pers, zoals ondermeer moge blijken uit de verontschuldigingen achteraf van de New York Times en Washington Post. Vreemd genoeg heeft de NRC nooit een mea culpa uitgesproken, en dat zou toch wel op zijn plaats zijn geweest. Het is juist jouw redactie die zichzelf na zeven jaar geweld de vraag moet stellen 'of we op dit punt hebben bijgeleerd.' Juurd, om jouw geheugen wat op te frissen, het hoofdredactionele commentaar van de NRC eindigde op 20 maart 2003, de dag dat de 'aanval' werd geopend, met de volgende visie:

AAN DE casus belli tegen Irak twijfelen we, maar niet aan oorlog als laatste middel. Het staat vast dat de Verenigde Naties al twaalf jaar tevergeefs proberen Irak te ontwapenen. Het regime in Bagdad heeft genocide gepleegd, onderdrukt de eigen bevolking en toonde met de aanval op Iran en met de inval in Koeweit aan dat het een gevaar is voor de stabiliteit in de regio. Het Iraakse volk heeft recht op eerbiediging van de mensenrechten en moet kunnen profiteren van de rijkdommen van het land. Niemand bestrijdt dat Irakezen vrij moeten zijn van fysieke dwang en geestelijke slavernij. Oorlog is een politiek laatste redmiddel dat ingezet mag worden om die doelen te bereiken als alle andere opties zijn uitgeput. Over de vraag of dat het geval was, verschilt deze krant van mening met de VS en het Verenigd Koninkrijk. Maar op de vraag van Bush - bent u voor ons of voor de terroristen - moet het antwoord zijn dat de Amerikanen en de Britten uiteindelijk voor de goede zaak strijden. Waar het nu om gaat is het humanitaire lot van het Iraakse volk, inperking van de schade en de politieke, sociale en economische wederopbouw van Irak als de strijd eenmaal voorbij is.

OP HET PROCES dat tot oorlog leidde, was veel aan te merken en dat is de afgelopen weken dan ook volop gebeurd. Het ware beter geweest als de VS vaart hadden gezet achter een twee-statenoplossing voor het Palestijns-Israëlische vraagstuk. Het ware beter geweest als Washington meer internationale steun had verworven voor het oorlogsdreigement als sluitstuk van het pokerspel met Bagdad. Het ware beter geweest als Parijs niet als stoorzender had gewerkt. Het ware beter geweest als er aan meer wapeninspecteurs meer tijd was gegund. Het ware beter geweest als president Bush een overtuigend bewijs had kunnen overleggen van actieve betrokkenheid van Irak bij Al-Qaeda. Maar zoals de zaken vandaag staan, is dat allemaal niet meer van groot belang. Nu de oorlog is begonnen, moeten president Bush en premier Blair worden gesteund. Die steun kan niet blijven steken in verbale vrijblijvendheid. Dat betekent dus politieke steun - en als het moet ook militaire.

Juurd Eijsvoogel, je hebt gelijk wanneer je stelt dat 'er ook een groot gebrek [was] aan wat je politieke, intellectuele of doorleefde oorlogservaring kan noemen: het besef van wat een oorlog eigenlijk behelst en teweegbrengt, hoe onvoorspelbaar oorlogen zijn, hoe gruwelijk het kan misgaan en hoe beperkt de mogelijkheden zijn om met militaire middelen politieke doelen te bereiken.'

Ik zou daaraan willen toevoegen dat er eveneens een groot gebrek was bij de NRC aan intellectuele integriteit door te schrijven dat de 'steun' voor de volgens de VN illegale inval 'niet [kan] blijven steken in verbale vrijblijvendheid. Dat betekent dus politieke steun - en als het moet ook militaire.'

En dat grote gebrek aan intellectuele integriteit blijkt ook uit het feit dat de NRC nooit zijn lezers excuses hiervoor heeft aangeboden en dat jij ook nu nog de NRC-houding probeert te verdoezelen door over 'we' te spreken. Er is geen 'we' Juurd, er is alleen 'ik, ik Juurd Eijsvoogel, international relations correspondent' van een dagblad dat zich afficheert als 'kwaliteitskrant', de 'slijpsteen voor de geest'. Het is dus niet alleen 'het pijnlijke gebrek aan politieke oorlogservaring' bij politici, maar ook het even 'pijnlijke gebrek aan' journalistieke integriteit bij journalisten als jij Juurd. Onder andere dat gebrek heeft geleid tot het feit dat er tot nu toe 1,3 miljoen Irakese burgers om het leven zijn gekomen, meer dan 2,5 miljoen Irakese burgers naar het buitenland zijn gevlucht, Irak is veranderd in etnisch gezuiverde regio's, en de chaos er totaal is.



vrijdag 15 januari 2010

Professor Hans Jansen 4

De arabist Hans Jansen is een man met wat men zou kunnen noemen klassiek fascistische opvattingen, en toch is hij hoogleraar. Dat kan in Nederland waar de criteria om professor te worden vooral worden bepaald door wie men kent en niet allereerst door wetenschappelijke kwaliteiten.

Professor Jansen schrijft ditmaal het volgende:

'Het internationale recht en de islamitische sharia zijn beide studeerkamerrecht. Van de werkvloer losgezongen, door theoretici in elkaar gezet. Theoretici die niet benoemd of gekozen zijn, die zichzelf als zodanig opwerpen, en die elkaar coöpteren.

In de kwestie Balkenende-Irak doet het er, vanuit democratisch oogpunt, helemaal niets toe wat zulke geleerden in het isolement van hun studeerkamers van mening zijn over de internationale verhoudingen: alle macht komt uit de loop van een geweer, of vanuit een wettig gekozen volksvertegenwoordiging.

De opinies van deze volkerenrechtsgeleerden zijn niet veel meer waard dan het kringlooppapier waarop ze worden uitgeprint. Er is behalve intellectuele pedanterie en goedmenselijkheid geen legitimatie voor deze opinies.

http://hoeiboei.blogspot.com/2010/01/studeerkamerrecht.html


Niet alleen is dit klinkklare nonsens, het getuigt ook van een fascistisch wereldbeeld, waarin het recht van de sterkste geldt en het geschreven recht 'niet veel meer waard' is dan het papier waarop het geschreven is. Het was de nazileider Hermann Wilhelm Goring die hetzelfde zei met iets andere woorden toen hij opmerkte: 'Mijn maatregelen zullen niet verminkt worden door welke bureaucratie dan ook. Hier hoef ik me niet druk te maken over het recht; mijn missie is slechts te vernietigen en uit te roeien, meer niet.'

Na de oorlog werd deze misdadiger ter dood veroordeeld, ondermeer vanwege het steunen van een agressieoorlog, hetzelfde dus dat de Amerikanen begonnen door Irak binnen te vallen. Twee uur voordat Goring zou worden opgehangen, slikte hij cyaankali.

Eerder al stelde professor Hans Jansen van de Universiteit van Utrecht voor om in Nederland doodseskaders te laten opereren die 'in het verborgene vuile handen maken bij het vechten voor vrede en vrijheid.'

Zie: http://stanvanhoucke.blogspot.com/search?q=+hans+jansen


Het Neoliberale Geloof 499



Goldman Sachs Admits "Improper" Actions in Sales of Securities

by: Greg Gordon and Kevin G. Hall | McClatchy Newspapers

Washington - The chairman and CEO of investment titan Goldman Sachs acknowledged Wednesday that his company had engaged in "improper" behavior when it made financial bets against $40 billion in securities backed by risky U.S. home loans that it was selling to investors as safe products.

Lloyd Blankfein made the shocking acknowledgement before the Financial Crisis Inquiry Commission, a 10-member panel that Congress created to look into the causes of the worst financial crisis since the Great Depression.

In November, McClatchy reported exclusively that in 2006 and 2007, Goldman sold more than $40 billion in bonds backed by over 200,000 in risky home mortgages while secretly betting on a sharp downturn in housing prices that would depress the value of those securities.

During today's inaugural hearing, the CEOs of the nation's most prominent banks also acknowledged serious flaws in their models and business practices that helped bring about the nation's financial crisis.

Many of the toughest questions from panel members were put to Blankfein, whose firm is a goliath and a virtual farm team for top government posts in the White House and at the Treasury Department.

Commission Chairman Phil Angelides, a former California state treasurer, warned Blankfein that he'd be "brutally honest" in his questioning. Then he went straight to the question of why Goldman thought it was necessary to take out protection against securities it was selling by purchasing insurance-like credit-default swaps. Angelides likened it to selling a car while knowing that its brakes were bad.

Blankfein acknowledged "that the behavior is improper, and I regret the consequence that people have lost money in it." However, he went on to defend his company's role as a market maker, suggesting it's a middleman that's exposed to risks both on what it buys and what it sells.

The heads of JPMorgan Chase, Morgan Stanley and Bank of America acknowledged that they'd paid a huge price for failing to build the possibility of declines in home prices into their risk-management models.

That failure had disastrous consequences, since the banks packaged mortgages into pools that were sold to investors worldwide as securities, often with top ratings from credit-rating agencies such as Moody's Investors Service. When home prices fell, these securities lost money, faith was lost in credit ratings and panic was amplified by the insurance-like bets that were taken out by the very companies that were offering these "safe" securities.

"Given enough time, everything will happen, not can happen," Blankfein said, noting that in the aftermath of the housing meltdown his firm models for even the most improbable scenarios in all its lines of business.

James Dimon, the CEO of JPMorgan Chase, the bank that's emerged the least tarnished in the crisis, said that in retrospect it should have been obvious that mortgages given to people with little or no proof of income was a terrible idea that should have sparked concern.


Lees verder: http://www.truthout.org/goldman-sachs-admits-improper-actions-sales-securities56057



Ko Colijn. Professor. 10


'Was de oorlog een schone operatie?

Nogal, afgemeten naar het aantal afgeworpen bommen.'


Raadt u eens wie deze opgewonden proza heeft geschreven en wanneer precies?


'Een goedkope oorlog


De oorlog tegen Irak was een succes voor de Amerikaanse luchtmacht en heeft de Amerikaanse economie nauwelijks pijn gedaan. Die hoefde er maar drie kwartier voor te draaien.

Een Amerikaanse oorlog overzee eindigt steevast met een binnenlandse veldslag: welk krijgsmachtonderdeel heeft het er het best van afgebracht? De eerste slag is door de luchtmacht gewonnen. Eind mei lekte Operatie Iraqi Freedom uit, een eerste feitelijke opsomming van de prestaties van de US Air Force. Uit de soep van afkortingen kan een voorlopig oordeel over de luchtoorlog worden geveld.

Was de oorlog een schone operatie?

Nogal, afgemeten naar het aantal afgeworpen bommen. Er vielen 30.000 bommen op Irak. Zo'n 20.000 daarvan waren slim. Omdat het meestal prachtig oorlogsweer was, was het grootste deel lasergeleid. Zonder mist, woestijnstof of wolken kun je een doel met laser beschijnen en vliegt de bom er gegarandeerd bovenop. De iets minder zuivere, maar ook in slecht weer te gebruiken JDAM-bom, gebruikt satellietsturing. Van de slimme bommen die Irak de das omdeden, waren 8700 lasergeleid en ruim11.000 satellietgeleid. Maar vier procent van de missies ging letterlijk en figuurlijk de mist in.

Was de oorlog een hightechshow?

Ja natuurlijk, als je je verdiept in het onzichtbare succes van communicatie- en informatietechnologie. Maar zulke gegevens maken geen indruk op politici. Congresleden willen lezen welke vliegtuigen scoorden en hoe laag de verliezen waren. Welnu, de oudjes deden het 't best.

Gevechtsvliegtuigen, die vaak veel ouder zijn dan de piloten zelf, gingen voorop in de strijd. De A-10, het 'vliegende wrattenzwijn', poeierde met zijn boordkanonnen meer dan 300.000 keer op Iraakse tanks en andere gronddoelen. De old fat B-52 gooide per keer 20 slimme bommen op afzonderlijke doelen.

Van de nieuwe vliegtuigen spanden de F-18 Hoornwesp de kroon. Maar zij kunnen per vlucht lang niet zoveel werk verzetten als een A-10 of B-52. Dat geldt ook voor de alweer wat oudere jagers als F-14 en F-16. De raspaardjes, zoals de onzichtbare B-2 bommenwerper en de F-117 Nachthavik, telden nauwelijks mee in de luchtvloot. In totaal deden 786 gevechtsvliegtuigen mee aan de oorlog tegen Irak, nog niet de helft van de luchtvloot.

'Amateurs talk strategy, professionals talk logistics'

Een oorlog is vooral sjouwen en slepen, lang niet altijd schieten en bommen gooien. Er werd 4 miljoen kilo springlading ingevlogen. In totaal vloog de luchtmacht 41.000 keer. Bijna een kwart (9000) betrof kerosinevluchten om andere vliegtuigen onderweg bij te tanken. 7500 keer vloog men om spullen en soldaten aan te slepen. De Hercules verplaatste ruim 21 miljoen kilo spullen boven Irak. Om spionageplaatjes van het slagveld te schieten vloog men zo'n zeventig keer per dag. En de luchtmacht fungeerde ook als pizzakoerier. Drie miljoen kilo kant-en-klaareten werd op het slagveld geserveerd. Ook warme dagschotels, elke dag 111.000 stuks. Om de kelen te smeren werden daarbij 30 miljoen literflessen water afgeleverd.'

Lees verder: http://www.vn.nl/Standaard-Media-Pagina/Een-goedkope-oorlog.htm


The Empire 516



666 to 1: The US Military, Al-Qaeda and a War of Futility

by: Nick Turse and Tom Engelhardt | TomDispatch.com

In his book on World War II in the Pacific, War Without Mercy, John Dower tells an extraordinary tale about the changing American image of the Japanese fighting man. In the period before the surprise attack on Pearl Harbor, it was well accepted in military and political circles that the Japanese were inferior fighters on the land, in the air, and at sea -- "little men," in the phrase of the moment. It was a commonplace of "expert" opinion, for instance, that the Japanese had supposedly congenital nearsightedness and certain inner-ear defects, while lacking individualism, making it hard to show initiative. In battle, the result was poor pilots in Japanese-made (and so inferior) planes, who could not fly effectively at night or launch successful attacks.

In the wake of their precision assault on Pearl Harbor, their wiping out of U.S. air power in the Philippines in the first moments of the war, and a sweeping set of other victories, the Japanese suddenly went from "little men" to supermen in the American imagination (without ever passing through a human phase). They became "invincible" -- natural-born jungle- and night-fighters, as well as "utterly ruthless, utterly cruel and utterly blind to any of the values which make up our civilization."

Sound familiar? It should. Following September 11, 2001, news headlines screamed "A NEW DAY OF INFAMY," and the attacks were instantly labeled "the Pearl Harbor of the twenty-first century." Soon enough, al-Qaeda, like the Japanese in 1941, went from a distant threat -- the Bush administration, on coming into office, paid next to no attention to al-Qaeda's possible plans -- to a team of arch-villains with little short of superpowers. After all, they had already destroyed some of the mightiest buildings on the planet, were known to be on the verge of seizing weapons of mass destruction, and, if nothing was done, might soon enough turn the Muslim world into their "caliphate."

Al-Qaeda was suddenly an organization against which you wouldn't launch anything less than the full strength of the armed forces of the world's "sole superpower." To a surprising extent, they are still dealt with this way. You can feel it, for instance, in the recent 24/7 panic over the thoroughly inept underwear bomber and the sudden threat of a few hundred self-proclaimed al-Qaeda members in Yemen. You can feel it in the ramping up of the Af-Pak War. You can hear it in the "debate" over moving al-Qaeda detainees from Guantanamo to U.S. maximum security prisons. The way some politicians talk, you might think those detainees were all Lex Luthors and Magnetos, super-villains incapable of being held by any prison, just like the almost magically impossible-to-find Osama bin Laden and Ayman al-Zawahiri in the wild borderlands of Afghanistan and Pakistan.

Because most Americans have never dealt with or thought of al-Qaeda as a group made up of actual human beings or accepted that, for every televisually striking success, they have an operation (or several) that go bust, the U.S. can't begin to imagine what it's actually up against. The current president, like the last one, claims that we are "at war." If so, it's a war of one, since al-Qaeda and the U.S. military are essentially not in the same war-fighting universe, which helps explain why repeatedly knocking off significant punortions of al-Qaeda's leadership (even if never finding bin Laden and Zawahiri) doesn't seem to end the threat.

But let's stop here and try, for a moment, to imagine these two enemies side by side in the same universe of war. What, in that case, would the line-up of forces look like?

Assessing al-Qaeda's "Troops"

According to U.S. intelligence estimates, there are currently about 100 al-Qaeda fighters in Afghanistan, as well as "several hundred" in Pakistan and, so the latest reports tell us, a similar number in Yemen. Members of al-Qaeda in the Islamic Maghreb (Algeria, Mali, and Mauritania) and those based in Somalia undoubtedly fall into the same category at several hundred each. According to authorities from the Iraq Study Group to the U.S. State Department, even at the height of the insurgency and civil war in Iraq, al-Qaeda in Mesopotamia never had more than 1,300-4,000 active fighters. Today, it is believed to consist only of "small, roving cells."


Lees verder: http://www.truthout.org/666-1-the-us-military-al-qaeda-and-a-war-futility56078

Iran 317



The Economist held a debate this week on whether the world would be safer if Iran was bombed. The on-line debate was held between General Chuck F. Wald and Dr Emily Landau, with expert statements provided by Prince Turki Al-Faisal, the former Saudi ambassador to Washington, and myself.

My statement, questioning the very basis of the debate, can be found below.

http://www.economist.com/debate/days/view/447

Trita Parsi, PhD

****************

http://www.economist.com/debate/days/view/447

The question posed by the house captures perfectly the problem with the debate on Iran in the West. It embodies a decade-old approach to Iran that reduces this major country into a single variable problem, Iran's alleged pursuit of nuclear weapons. Every non-nuclear development is either viewed from the prism of the nuclear programme, or is simply ignored.

This paradigm is arguably the danger we should focus on. It is an outlook that makes us blind to historic developments before our eyes that have the potential to redefine the Middle East in ways that neither George W. Bush's regime-change policies nor President Barack Obama's outreach ever could do. Since we appear incapable of imagining the impact of the Iranian pro-democracy movement on nuclear matters, either assuming that the Iranian people will get crushed by the Ahmadinejad government or that their victory would be inconsequential, we carry on our analysis of Iran as if nothing out of the ordinary has occurred in Iran over the past seven months. It is the triumph of theory over reality.

Mindful of the above, and with the many wars the United States already is involved in the region, one should be forgiven for thinking that the house may perhaps have posed its question out of bad habit rather than proper analysis.

There are many oft-repeated reasons why a bombing campaign would not make the world safer: the logistical difficulties of successfully destroying Iran's known facilities, the implausibility of successfully destroying Iran's unknown facilities, America's lack of capacity to sustain a third front in the Middle East, the unpredictable regional repercussions, the short-lived security even a successful campaign would achieve since it would at most push back the Iranian programme a few years, the likelihood that a military campaign would cause Iran to withdraw from the non-proliferation treaty and cancel all IAEA inspections, and the near-certainty that even a successful bombing campaign would produce a vengeful and nuclear armed Iran a few years down the road.

But after the historical events of the past few months, in which a popular democratic movement has expanded in numbers across broadening swathes of the population while the Iranian regime has continued to shrink, the questions that must take centre stage are first, the impact a democratic Iran would have on international security as a whole, beyond just the nuclear issue; and second, the impact a military campaign against Iran's nuclear facilities would have on the prospects of a democratic victory in Iran.

A military campaign against Iran would be the death knell of a pro-democracy movement whose potential to change Iran's internal and external behaviour should not be underestimated. Rather than giving the Iranian green movement the space to breathe and grow, we would kill it in its infancy and pay for the consequences for decades to come. We would deliver on a silver plate what the Ahmadinejad government has itself failed to achieve even after seven months of brutal repression and subjugation; the silencing of the Iranian people's desire for universal rights and proper representation.

Unfortunately, there is precedence for this. In 1953, we viewed the world through the prism of the cold war. All developments and all options were assessed in the context of America's rivalry with the Soviet empire. The long-term impact of our actions on our relations with individual states mattered little. Consequently, America convinced itself that a CIA coup against Iran's first democratically elected prime minister, Mohammad Mossadeq, and the reinstallation of the Shah's brutal dictatorship would lie in its interest, because it seemed to make sense in the context of the cold war.

The coup set off a series of event that eventually led to the Iranian revolution of 1979 and the victory of a brutal, anti-American theocracy that the US government now accuses of being close to producing nuclear weapons. Till this day, America is paying for the mistake of 1953, which was born out of an unwillingness to assess international challenges from more than one perspective.

This mistake should not be repeated. Trading in the potential for a democratic Iran for the slight chance of a brief setback in Iran's nuclear programme makes little sense, particularly when the Obama administration maintains that Iran will not be able to achieve credible breakout capacity for at least another 18 months, if not two or three years.

The real question, therefore, is not whether bombing Iran will make the world safer but whether a nuclear-obsessed policy will deny the world the opportunity to gain security through a democratic Iran while ensuring another decade of endless war.

Ko Colijn. Professor. 9


Anoniem heeft een nieuwe reactie op uw bericht "Ko Colijn. Professor. 6" achtergelaten:

Ik vraag me af welke documenten en welke experts Colijn heeft geraadpleegd? En waarom hij toen niet twijfelde? Had hij het bewijs in handen dan? Een normale burger kon zien hoe er naar die oorlog werd toegewerkt, o.a. met dank aan de pers. Elke keer weer zie je de arrogantie bij pers en politiek. Men draait en zwaait met als gemene deler de woordspelletjes. Trouwens, het vergrootglas is niet voor niets op Iran gericht. Hoe zit het daarmee w.b. de commerciële schrijvende pers? Bestaan hier ook verschillende inzichten over?
anzi


Anzi: 'Een normale burger kon zien hoe er naar die oorlog werd toegewerkt, o.a. met dank aan de pers'. Sterker nog, wereldwijd hebben miljoenen mensen gedemonstreerd tegen deze oorlog en juist door de niet aflatende inzet van de commerciele massamedia ging die oorlog toch door. Dankzij schnabbelende journalisten als professor Ko Colijn. Daarom wil ik ook zo graag weten wat die instelling precies is die zijn leerstoel financiert, en hoe die instelling aan haar geld komt. Kijk, Colijn is sinds 1 juni 2006 'bijzonder hoogleraar internationale betrekkingen, in het bijzonder mondiale veiligheidsvraagstukken. De leerstoel is ingesteld door het Nederlands Genootschap voor Internationale Zaken (NGIZ).'

Maar nu: stel je zelf de vraag waarom een instituut een journalist inhuurt die precies drie jaar eerder publiekelijk beweerde dat 'Saddam Hoessein massavernietigingswapens verbergt – niemand twijfelt daar nog aan.' Zijn werkgever, Het Nederlands Genootschap voor Internationale Zaken, moet voor zijn aanstelling hebben geweten dat de zogenaamde deskundige Colijn er toen volledig naast zat, dat hij propaganda verspreidde en dat hij niet op de hoogte was of wilde zijn van de feiten. En nogmaals, het gaat hier niet om een akkefietje, maar om een van de meeste fatale besluiten van de laatste decennia, een besluit dat de belangen van het Amerikaans imperium fundamenteel heeft beschadigd, en de positie van deze grootmacht ingrijpend heeft benadeeld. En dan heb ik het nog niet eens over het enorme leed dat deze misdadige inval heeft veroorzaakt onder gewone Irakese burgers en ook gewone Amerikaanse soldaten van wie een aanzienlijk deel absoluut niet voor dit geweld is. Kortom, waarom zou een Genootschap voor Internationale Zaken een dergelijke onnozele kwast inhuren? In elk geval niet vanwege zijn kennis of inzicht. Het enige dat ik kan bedenken is dat deze professor ideologisch te gebruiken is in de almaar voortdurende propagandastrijd. Want oorlogvoering vereist allereerst rechtvaardiging en juist in dat proces speelt professor/journalist/deskundige/schnabbelaar Colijn een vitale rol.


Ko Colijn. Professor. 8


Sinds 1 juni 2006 is hij bijzonder hoogleraar internationale betrekkingen, in het bijzonder mondiale veiligheidsvraagstukken, aan dezelfde faculteit. De leerstoel is ingesteld door het Nederlands Genootschap voor Internationale Zaken (NGIZ).

http://nl.wikipedia.org/wiki/Ko_Colijn


Nederlands Genootschap voor Internationale Zaken (NGIZ)

Het NGIZ is in 1945 opgericht om zoveel mogelijk mensen te informeren over een breed scala van internationale zaken. Het Genootschap is een onafhankelijke vereniging zonder politiek of levensbeschouwelijk oogmerk. In 1983 heeft het Genootschap een deel van zijn activiteiten overgedragen aan het in dat jaar opgerichte Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen 'Clingendael'. Om de belangstelling voor internationale betrekkingen blijven te stimuleren, is de vereniging onafhankelijk van, maar wel in samenwerking met Instituut 'Clingendael' verder gegaan met een aantal kernactiviteiten. Voor de leden van het Genootschap worden lezingen, conferenties en excursies georganiseerd. Daarnaast bevordert het Genootschap het wetenschappelijk onderzoek van de internationale betrekkingen met leerstoelen aan de Universiteit van Amsterdam en Groningen. Kortom, het lidmaatschap van het NGIZ biedt u de mogelijkheid uw kijk op allerhande internationale kwesties te verdiepen.

Bezoek de website van NGIZ: www.ngiz.nl


Nu de vraag: wie betaalt de NGIZ? Hoe komt deze instelling aan zoveel geld dat het een hoogleraarschap kan financieren? Zou een van de studenten van Ko Colijn dit eens kunnen uitzoeken? En welke belangen behartigen deze club?


Lennart heeft een nieuwe reactie op uw bericht "Ko Colijn. Professor. 4" achtergelaten:

Ja, helaas is Colijn geen kritische geest. Ik ben in 2001 bij hem afgestudeerd met een bestuurskundige scriptie over de NAVO-bommen op Kosovo. Die scriptie was voor een belangrijk deel gebaseerd op werk van Noam Chomsky. Dat vond Kolijn maar niks, want Chomsky zou niet wetenschappelijk genoeg zijn. Toch blijkt de 'wetenschapper' Kolijn zich door de Bush c.s. makkelijker voor de gek te laten houden dan iemand als Chomsky. Dus hou Kolijn inderdaad goed in de gaten!

Irak 292

De polemoloog Leon Wecke wijst in Trouw op een buitengewoon belangrijk punt, waar het straks politiek om moet gaan.

Ook in 2003 was inval in Irak al niet toegestaan

Het kabinet suggereert ten onrechte dat de aanval op Irak destijds, in 2003, voldoende gemotiveerd was. Ook toen mocht de invasie niet.

De kennelijke tevredenheid bij de PvdA met de brief van het kabinet inzake de eerste verklaring van de premier is geheel ten onrechte.

De brief bevat een, of beter, meer leugens om bestwil. Bestwil is hier te definiëren als de wil zolang de peilingen voor een of meer coalitiepartijen ongunstig zijn, het niet op een breuk en dus op verkiezingen te laten aankomen.

Hoe is het mogelijk dat de PvdA genoegen neemt met de zinsnede: „In het licht van deze ontwikkelingen en met de kennis van nu aanvaardt het kabinet dat voor een dergelijk optreden een adequater volkenrechtelijk mandaat nodig was geweest”.

De kennis van toen impliceerde indertijd nadrukkelijk dat de argumentatie van het kabinet met betrekking tot het niet opvolgen van de resoluties door Saddam Hoessein ontoereikend was. De meerderheid van de Nederlands publieke opinie was er toen ook al van overtuigd dat een militaire actie alleen via de VN toegestaan was.

Minister Powell komt met 'bewijs' in de Veiligheidsraad.

Minister Powell komt met 'bewijs' in de Veiligheidsraad.

Ook in kringen van deskundigen op het gebied van het internationaal recht was dat de meer dan overheersende overtuiging. De secretaris-generaal van de VN, Kofi Annan, waarschuwde voor een illegale oorlog. Waarschuwingen uit eigen departementale kring werden genegeerd. Voor de Europese bondgenoten België, Frankrijk en Duitsland was het illegale aspect van een oorlog een van de hoofdredenen om niet mee te doen. Groot-Brittannië had een procureur-generaal Lord Goldsmith nodig, die op verzoek van Blair, zijn oorspronkelijke juridische bezwaren inslikte om de Britse bijdrage aan de oorlog te legitimeren.


Lees verder: http://www.trouw.nl/opinie/podium/article2963383.ece/

Ook__in_2003_was_inval_in_Irak_al__niet_toegestaan__.html

Ko Colijn. Professor. 7



Ko Colijn in Vrij Nederland:

Atlantische reflex
De commissie-Davids velt ongemeen harde conclusies.
Lees zelf de 550 pagina’s, en kom dan zelf uit op het verdict dat het doel de middelen moest heiligen. De informatiepositie van de inlichtingendiensten, het volkenrecht, de informatieplicht aan de Tweede Kamer, de woordkeus en timing van (niet-)gegeven informatie en argumenten, de selectieve omgang met de rapporten van de UNMOVIC-wapeninspecteurs, alles was ondergeschikt aan de keus die door de commissie wordt toegeschreven aan de vroege ‘Atlantische reflex’ (overigens nogal tendentieus gecontrasteerd met ‘een op Europa gerichte houding’), aldus Ko Colijn die zelf regelmatig als journalist/deskundige/schnabbelaar actief is voor de Atlantische Commissie, het instituut dat propaganda maakt voor de NAVO onder leiding van de VS. Die 'Atlantische reflex' van Colijn verklaart tevens waarom hij in 2003 de illegale inval onder leiding van de neoconservatie Bush-regering verdedigde met beweringen als 'Saddam Hoessein [verbergt] massavernietigingswapens – niemand twijfelt daar nog aan.' Maar dat verzwijgt de schnabbelaar nu angstvallig om zo zijn eigen financiele belangen veilig te stellen. Ko Colijn moet net als iedere kruidenier zijn handel slijten en zijn handel is de verkoop van ideologische praatjes. Zodra bijvoorbeeld de NAVO opnieuw verkocht moet worden als een onmisbaar geweldsapparaat, en de Russen niet meer de ultieme vijand zijn, dan moet er een 'New Strategic Concept' worden opgesteld en becommentarieerd. En de nieuwe vijand moet natuurlijk aan het grote publiek worden verkocht, en dan is Ko Colijn onmisbaar voor de macht. Het gaat hier om een miljardenhandel aan belastinggeld dat naar het militair-industrieel complex gaat. Alleen al In de VS wordt volgens de officiele cijfers 44 procent van de federale begroting besteedt aan wat eufemistisch 'the national security' heet. Maar vlak ook Europa niet uit. Bekend is dat bijvoorbeeld ons eigen land zich in de hoogste regionen bevindt wat betreft wapenexporterende landen en dat 'Nederland per hoofd van de bevolking de grootste wapenexporteur van 2006 [was].' Bovendien '[exporteert] Nederland wapens naar landen die verwikkeld zijn in een gewapend conflict of waar mensenrechten geschonden worden.'



Omslag NAVO-paper.jpg

NATO’s New Strategic Concept
Moving beyond the Status Quo?

Dit conferentieverslag bevat bijdragen van onder andere Herman Schaper, David Yost, Henning Riecke, Julian Lindley-French, Ko Colijn en Stanley Sloan.

U kunt deze publicatie hier bestellen.


En wanneer Colijn in VN schrijft dat de ‘Atlantische reflex... nogal tendentieus gecontrasteerd' wordt 'met een op Europa gerichte houding' dan is dit illustrerend voor zijn angst dat te duidelijk wordt dat de belangen van het Witte Huis en die van Brussel al enige tijd steeds verder uiteenlopen. Als fervent Atlanticus is voor hem de VS de grote broer die een invloedrijke stempel op de Nederlandse politiek moet kunnen blijven drukken.

Meer over Ko Colijn later.