vrijdag 27 september 2013

De Mainstream Pers 32



Ik blijf langer stilstaan bij het feit dat voor Geert Mak de Amerikaanse cultuur wezensvreemd is. Ik doe dit omdat Mak als bestsellerauteur in Nederland zo typisch is voor de mainstream mentaliteit hier, de overtuiging van doe maar normaal dan doe je al gek genoeg, de soep wordt niet zo heet gegeten als ze wordt opgediend,  langzaam aan dan breekt het lijntje niet, oftewel datgene wat Johna Huizinga ‘De Nederlandse volksaard’ betitelde die hij als volgt omschreef:

De eenheid van het Nederlandse volk is bovenal gelegen in zijn burgerlijk karakter… Uit een burgerlijke sfeer sproten onze weinig militaire geest, de overwegende handelsgeest… Hypocrisie en farizeïsme belagen hier individu en gemeenschap! […] het valt niet te ontkennen, dat de Nederlander, alweer in zekere burgerlijke gemoedelijkheid, een lichte graad van knoeierij of bevoorrechting van vriendjes zonder protest verdraagt.

Het daaruit voortgekomen poldermodel maakt de Nederlander blind voor de werkelijkheid van de realpolitiek die kenmerkend is voor elke grootmacht in de geschiedenis. De Nederlandse opiniemaker evenwel gelooft de mythe die Washington verkoopt.  Hij kan zich werkelijk niet voorstellen dat de macht doorgaans doortrapt handelt, waardoor de polderpers ironisch genoeg een vitaal onderdeel is geworden van die doortraptheid. De geopolitiek is geen kwestie van geven en nemen, maar draait om pure macht, waarbij degene die het meeste geweld kan genereren, het meeste neemt. In antwoord op de vraag Why The West Has Won, schreef de neoconservatieve Amerikaanse historicus Victor Davis Hanson dat de reden simpelweg het feit is dat het blanke, christelijke cultuur beschikt over

the most lethal practice of arms conceivable. Let us hope that we at last understand this legacy. It is a weighty and sometimes ominous heritage that we must neither deny nor feel ashamed about -- but insist that our deadly manner of war serves, rather than buries, our civilization.

Maar omdat de Nederlandse mainstream pers  emotioneel en rationeel niet in staat is dit feit te verwerken, verzwijgt ze de werkelijkheid en kan Geert Mak onweersproken beweren dat de VS ‘decennialang als ordebewaker en politieagent [fungeerde].’ Nederland is het Land van kleine gebaren, zoals de veelzeggende titel luidt van een geschiedenisboek voor studenten. Op pagina 358 kunnen ze het volgende lezen:

De journalist Henk Hofland ontwierp in zijn boek Tegels lichten (1972) een afschrikwekkend beeld van een politiek-bestuurlijke elite die over een ongecontroleerde macht beschikte, alles onderling bedisselde en vrijelijk besluiten nam over de onmachtige onderdaen. In dat licht was de parlementaire democratie ontoereikend:

‘Het parlement heeft hem [de burger] niet kunnen beschermen tegen beslissingen die zijn bestaan veranderen of konden veranderen; het heeft dergelijke beslissingen niet eens kunnen verklaren of rechtvaardigen,’

aldus de nestor van de Nederlandse opiniemakers. Hier is dezelfde H.J.A. Hofland aan het woord die zich meer dan 41 jaar later erover beklaagt dat ‘een populistisch alarmisme’ onder de bevolking heeft geleid tot ‘Het machteloze Westen.’ Dit wordt als een rampzalige ontwikkeling gezien, aangezien de ‘politiek-bestuurlijke elite’ niet meer naar eigen goeddunken geweld tegen een ander land kan inzetten. De elite zou het voornemen om Syrie te bombarderen ‘niet eens kunnen verklaren of rechtvaardigen,’ maar dat interesseert de hoog bejaarde Hofland niet meer; ‘het vredestichtende Westen’ is machteloos geworden en alleen dat telt. De ‘parlementaire democratie’ heeft kennelijk teveel macht gekregen, en heeft ‘het Westen’ machteloos gemaakt. ‘De burger’ is er even in geslaagd om, in de woorden van de 41 jaar jongere Hofland, zijn ‘directe lot weer in eigen hand te krijgen’ en is er sprake van ‘de dekolonisatie van het dagelijkse leven,’ maar daar heeft de huidige Hofland inmiddels zijn buik van vol. De mainstream opiniemakers zijn huiverig voor de democratie, een opvatting die wijd verspreid is onder de spreekbuizen van de macht. Zo schreef één van de grootste twintigste eeuwse media-ideologen, Walter Lippmann, adviseur van talloze Amerikaanse presidenten, dat de elite gevrijwaard moest blijven ‘of the trampling and the roar of a bewildered herd,’ de massa wier ‘function’ slechts die moet zijn van ‘interested spectators of action,’ en zeker niet deelnemers dienen te zijn bij de besluitvorming, want voordat men het weet steekt een ‘populistische alarmisme’ de kop op, kan de elite geen oorlog beginnen, en is er sprake van ‘Het machteloze Westen.’  En dat is, zo weten onze opiniemakers maar al te goed, slecht voor business, en dus vooral voor degenen die er het meest aan verdienen, te weten The (Very) Rich’ die ‘Are Getting (Much) Richer,’ aldus Nobelprijswinnaar Economie Paul Krugman in de  New York Times.

Of the gains made by the top 10 percent, almost none went to the 90 percent to 95 percent group; in fact, the great bulk of gains went to the top 1 percent. In turn, the bulk of the gains of the top 1 percent went to the top 0.1 percent; and the bulk of those gains went to the top 0.01 percent. We really are talking about the flourishing of a tiny elite.

Toxic Inequality

The New York Times recently published a fascinating portrait of a society being poisoned by extreme inequality. The society in question is, in principle, highly meritocratic. In practice, inherited wealth and connections matter enormously; those not born into the upper tier are, and know themselves to be, at a huge disadvantage.

Daarom dient het ‘populistisch alarmisme,’ dat als een veenbrand telkens weer opduikt, te worden bestreden met aangepaste informatie.  Niet voor niets had de grote Lippmann keer op keer met klem de onnozelheid van de massa benadrukt :

the notion of a public competent to direct public affairs a ‘false ideal’. He compared the political savvy of an average man to a theater-goer walking into a play in the middle of the third act and leaving before the last curtain. Early on Lippmann said the herd of citizens must be governed by ‘a specialized class whose interests reach beyond the locality.’ This class is composed of experts, specialists and bureaucrats. The experts, who often are referred to as "elites," were to be a machinery of knowledge that circumvents the primary defect of democracy, the impossible ideal of the ‘omnicompetent citizen’. Later, in The Phantom Public (1925), he recognized that the class of experts were also, in most respects, outsiders to any particular problem, and hence, not capable of effective action... President Johnson presented Lippmann with the Presidential Medal of Freedom.

Vietnamese slachtoffertjes van een Amerikaanse napalmbombardement.

De onwetenden moeten vanzelfsprekend bij besluiten over oorlog en vrede niet worden geraadpleegd, want dan is het eind zoek, zoals de Nederlandse mainstream-opiniemakers maar al te goed beseffen. De schijn van democratie is leuk en aardig om de mensen in het gareel te houden, maar ze kan onmogelijk een ware democratie worden, want dan zou ongetwijfeld de economische macht aan banden worden gelegd, en de gezeten orde geen lucratieve oorlogen meer kunnen begingen. Het neoliberale model heeft, net als elk ideologie, een vijand nodig om de binnenlandse sociale spanningen af te leiden. Hoewel de VS de afgelopen jaren Irak, Afghanistan, en Libie in totale chaos had gestort en de meerderheid van de burgers in Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten zich tegen nog meer zinloos geweld keerden, liet Hofland, onweersproken door de Nederlandse 'intelligentsia,' in De Groene Amsterdammer merken dat hij weinig op heeft met een echte democratie waar de wil van de bevolking tijdelijk niet genegeerd kan worden. De begrijpelijke afkeer tegen nog meer grootscheeps geweld, waarbij, zoals we elke keer weer zien, de burgerbevolking elders als eerste het slachtoffer wordt, is, naar de mening van Hofland en zijn mede-opiniemakers, niet meer dan 'populistisch alarmisme.' Beter ware het geweest als de bevolking had gezwegen zodat de ‘politiek-bestuurlijke elite’ haar werk had kunnen doen, te weten, 'vrede stichten.' Het eenvoudige volk had zich niet moeten bemoeien met het schaakspel van de ‘ongecontroleerde macht,’ zoals Hofland dit een halve eeuw eerder zo fraai had geformuleerd. Opiniemaker Paul Brill liet op zijn beurt in de Volkskrant weten:

Er is maar één manier waarop de regering-Obama gegarandeerd de regie had kunnen behouden, namelijk door onmiddellijk in actie te komen zodra ze er zelf van overtuigd was dat het Syrische regime de vermaarde rode lijn grootscheeps had overschreden,

De westerse burgers, en zeker de slachtoffers onder de Syrische bevolking, die het meest van het westerse geweld zouden gaan lijden, zijn in deze neoconservatieve ideologie een te verwaarlozen factor, de burgerslachtoffers worden gezien als slechts ‘collateral damage,’ en dat is de prijs die de slachtoffers moeten betalen voor de zogeheten ‘responsibility to protect.’ De Nederlandse mainstream pers was er helemaal klaar voor, het bombarderen van Syrie kon beginnen. Maar, helaas voor hen beseften onze opiniemakers niet wat er werkelijk gaande was, en doen dit nog steeds niet. Gisteren, donderdag 26 september, berichtte de International Herald Tribune op de voorpagina

Obama’s shifting views on war. As he weighed his options on Syria, it became clear that President Obama had absorbed some bitter lessons. His decision to stay on in Afghanistan had not enhanced the perception of American power in the region, and Libya, once the bombing was over, descended into new chaos.

Maar ook dit inzicht dringt bij de polderpers niet door. En de vraag welke consequenties hieruit getrokken moeten worden, heeft de mainstream nog niet eens geformuleerd. Het serieus analyseren van het feit dat de gewelddadige Amerikaanse macht grenzen kent, is hier volstrekt taboe. Dat dit wel doordringt tot Amerikaanse beleidsbepalers en dat de afnemende Amerikaanse macht al langere tijd gespreksonderwerp is onder Amerikaanse intellectuelen, is geen feit dat van urgent belang in de positiebepaling van de Hollandse opiniemakers. Ook hier zien we opnieuw het onvermogen van de commerciele massamedia om de VS te doorgronden, en zo zijn we weer teruggekeerd bij Geert Mak’s opmerking dat hoewel ‘op zoek naar Amerika,’ hij Kerouac afdeed als 'egotripperig.' Als prototypische Nederlandse mainstreamer begrijpt Mak de Amerikaanse cultuur niet, blijkens zijn diskwalificatie. Hij gebruikt daarvoor een tautologie voor Kerouac: 'een nieuwe trendsetter,' dus iemand die aangeeft wat in de mode is. Vanuit zijn polderoptiek omschrijft hij de inmiddels klassiek geworden roman On the Road als

een los geschreven verslag van een Amerikaanse zwerftocht door twee wilde jongens… Kerouacs boek [was] typerend voor een nieuwe generatie die de nadruk legde op consumeren.

Voor Mak blijft Kerouac een gesloten boek, On the Road is voor hem even ontoegankelijk als bijvoorbeeld het Tibetaans Dodenboek. Hij kan niet achter de façade te kijken, durft het ook niet, omdat hij en de andere opiniemakers nauwlettend worden gecontroleerd door hun peergroup. Eén foute opmerking en men wordt ogenblikkelijk teruggefloten. In een gesloten systeem worden dissidente feiten en zienswijzen niet getolereerd.

Enkele kunstenaars van de Beat Generation: Van links naar rechts:  Jack Kerouac, Neal Cassidy, Allen Ginsberg, Robert La Vigne en Lawrence Ferlinghetti. 

Gustave Flaubert schreef al in 1866 over het dwangmatige mens- en wereldbeeld van de commerciele pers:

U heeft het over de verdorvenheid van de pers; die maakt mij zo doodziek dat kranten me een regelrechte lichamelijke walging bezorgen. Ik lees liever helemaal niets dan die verfoelijke lappen papier. Maar men doet al het mogelijke om er iets belangrijks van te maken. Men gelooft erin en men is er bang voor. Dat is de wortel van het kwaad. Zolang de eerbied voor het gedrukte woord niet uit de wereld is geholpen, komen wij geen stap verder. Breng het publiek de liefde voor het grote bij en het zal de kleine dingen in de steek laten, of liever gezegd het zal de kleine dingen zichzelf laten utischakelen. Ik beschouw het als een van de gelukkigste omstandigheden van mijn leven dat ik niet in kranten schrijf. Het doet mijn beurs geen goed, maar mijn geweten vaart er wel bij en dat is het voornaamste.

En vijf jaar later vatte de Franse auteur in een brief aan George Sand het nog eens kort samen:

De hele droom van de democratie bestaat uit het verheffen van de proletarier tot het domheidspeil van de burgerman. Die droom is al gedeeltelijk verwezenlijkt. Hij leest dezelfde kranten en heeft dezelfde hartstochten.

Vandaar dat we vandaag de dag overal geconfronteerd worden met de voorgekookte dwaasheden van onze opiniemakers die in paniek raken zodra ze informatie vernemen die niet strookt met hun mainstream meningen. Vandaar dat zij alleen hun collega’s als belangrijkste referentiekader hebben. Eigenlijk schrijven ze voor elkaar, om te zien of hun meningen nog meetellen. Op die manier voldoen ze perfect aan Schopenhauer’s beschrijving van de pers:

Een massa slechte schrijvers leeft alleen van de onnozelheid van het publiek dat niets anders wil lezen dan wat vandaag wordt gedrukt -- de journalisten. Een passende naam! Vertaald betekent het: dagloners. 

Vandaar ook dat zij hun vrije tijd doorbrengen met het lezen van elkaars opinies in kranten en boeken en dat ze, net als NRC’s ‘duider’ Hubert Smeets, een dissidente zienswijze zo pontificaal’ vinden dat ze ‘verbluft een tijdje naar buiten’ moeten staren om de informatie te kunnen verwerken. Ze horen alleen wat ze willen horen, lezen alleen wat hun kleinburgerlijke vooroordelen bevestigt, doorgaans de oppervlakkige waan van de dag, die iedereen morgen weer vergeten is. De druk van hun peergroup is alles bepalend en dat is eenvoudig verklaarbaar aan de hand van

the Asch conformity experiments or the Asch Paradigm were a series of laboratory experiments directed by Solomon Asch in the 1950s that demonstrated the degree to which an individual's own opinions are influenced by those of a majority group.

Omdat Nederland een klein land is met slechts 16 miljoen inwoners is elke specialistische groep klein. In de de kringen van de landelijke pers kent iedereen elkaar, tenminste van naam, maar vaak ook via persoonlijk contact. En aangezien de dominante peergroup elkaars meningen voortdurend weerkaatst krijgt men dezelfde talking heads te zien die telkens weer de oude voorgekauwde meningen ventileren. Om het slaapverwekkende equilibrium niet te verstoren worden dissidenten al bij de voorselectie buiten de deur gehouden. Maar eenmaal toegelaten dan is het net als bij een keurmerk: iedereen gaat er blind van uit dat de nieuwe opiniemaker kwaliteit bezit, net als bij een product dat is goedgekeurd door Nederlandse Bond van Huisvrouwen of bij de Kemakeur, waarbij de consument weet dat het apparaat dat hij net heeft gekocht niet ogenblikkelijk een uitslaande brand thuis zal veroorzaken. Zo werkt het keurmerk ook binnen de mainstream journalistiek. Alleen treedt daar al snel een hoge mate van intellectuele corruptie op doordat men zich gedwongen ziet elkaar en vooral ook elkaars meningen te prijzen. Vandaar dat Paul Brill in de Volkskrant de lezers ervan wil overtuigen dat Geert Mak’s beschamend slechte Reizen zonder John ‘een monumentaal boek’ is,  ‘qua betrouwbaarheid wint hij (Mak) het met gemak’ van John Steinbeck, die in de ogen van het tweetal polderjournalisten een onvolwassen ‘doemdenker’ was, die evenals ‘zijn pessimistische geestverwanten’ niet alleen ‘de plank mis[sloeg]’ maar ook nog eens ‘een ouder man’ was ‘die zichzelf overschreeuwde,’ omdat deze Nobelprijswinnaar allemaal dingen had gezegd die indruisten tegen de Hollandse mainstream consensus. Hetzelfde misprijzen veroorzaakte Jack Kerouac, wiens belangrijkste werk On the Road door Geert Mak werd veroordeeld als ‘egotripperig.’  En zoals eerder gesteld, met ondermeer deze diskwalificatie van een toonaangevend literair werk laat Mak zien hoe weinig hij van de Amerikaanse cultuur begrijpt. De Amerikaanse hoogleraar Carole Gottlieb Vopat daarentegen wijst erop dat de reisgenoot en vriend van de hoofdpersoon in On the Road

Dean Moriarty is himself America, or rather the dream of America, once innocent, young, full of promise and holiness, bursting with potential and vitality, now driven mad, crippled, impotent… ragged, dirty, lost, searching for a past of security and love that never existed, trailing frenzy and broken promises, unable to speak to anybody anymore.

Ze constateert dat

Kerouac is able to step back from his characters to point out their follies; to show, for example, Dean’s pathetic justification of life on the road... ‘What’s your road man? – holy boy road, mad man road, rainbow road, guppy road, guppy road, any road… Kerouac further points out that the shortcomings of the country to which they are so intimately connected. Kerouac’s response to America is typically disillusioned. America is a land of corruption and hypocrisy, the exitement and adventure of the past. In particular Kerouac indicts America for failing to provide his searching characters with any public meaning or communal values to counteract the emptiness of their private lives.

Het zal duidelijk zijn dat wat Mak aanziet voor een los geschreven verslag van een Amerikaanse zwerftocht door twee wilde jongens,in werkelijkheid een vlucht is van twee Amerikanen uit het verpletterend gezapige Amerika’ van de jaren vijftig. Die drang ontstaat altijd na grote oorlogen. George Steiner schreef daarover: 

To me the most haunting, prophetic outcry of the nineteenth century is Théophile Gautier's ‘plutôt la barbarie que l'ennui!’ 

Liever barbaars dan verveeld. In zijn cultuurstudie In Bluebeard’s Castle: Some Notes Towards the Redefinition of Culture schreef Steiner over de westerse cultuur:

Wat moest een begaafd mens in de jaren na Napoleon nog beginnen? Hoe konden organismen die waren geteeld voor de electrische lucht van de revolutie en de keizerlijke epiek, ademen onder de loden hemel van het bewind van de burgerij? Hoe kon een jongeman zijn vaders verhalen over de Terreur en Austerlitz aanhoren om vervolgens over de door gas verlichte boulevards naar kantoor te kuieren? Het verleden drukte rattetanden in de grijze pulp van het heden; het zaaide vertwijfeling en wilde dromen… Doordat na 1815 de hoop op een revolutie in rook was vervlogen en de vaart der tijd en radicale verwachtigen bruut waren verstoord, restte er een reservoir van ongebruikte, onstuimige energie... Bovendien was de stad zelf, die eens in een feestroes verkeerde door het alarmgelui van de revolutie, een gevangenis geworden.

Wat overbleef was een beklemmende leegte, een verstikkende inertie, die het bestaan van de generaties na de Franse revolutie en de Napoleontische oorlogen in toenemende mate in hun greep hielden. Was de tijdsbeleving in de oorlogsjaren in een stroomversnelling geraakt, voortaan leek het alsof de tijd trager verstreek. Het knagende bewustzijn van leegte en inertie leidde bijna als vanzelf tot een perverse hunkering naar de romantiek en het extreme en banale. Het 'moderne levensgevoel' werd getypeerd door het het verlangen naar kicks, zoals de Amerikanen het noemen, spektakel, het gevoel dat men elk moment optimaal moet leven, in een vergeefse poging het saaie bestaan, waarin bijna alles een herhaling van zetten is, de schijn van dynamiek te geven. Maar dat gaat allemaal aan de mainstream in de polder voorbij. Ze kennen het niet. Carole Gottlieb Vopat:

Dean’s response to continual disillusionment is to forsake the destination for the journey: ‘Move!’

Alleen de beweging blijft over, de vlucht, het ontnappen aan de dwang van de tijd en aan het feit dat je een 'loser' bent, de grootste straf in een a-sociaal systeem waar het individualisme verheerlijkt wordt, maar het conformisme wordt afgedwongen. De VS is ‘het meest rusteloze land dat ik ken,’ schreef Geert Mak in het boek waarin hij claimt ‘op zoek naar Amerika’ te zijn. ‘Ieder jaar verhuist een op de zes Amerikanen – tegenover een op de tien Nederlanders en Duitsers. Tussen 1995 en 2000 trokken honderdtwintig miljoen Amerikanen naar een andere bestemming – 40 procent van de bevolking.’ Maar wat de oorzaken van deze drang of dwang tot verhuizen is, onderzoekt Mak niet, want dan zou hij zich moeten verdiepen in de Amerikaanse cultuur die zo fundamenteel afwijkt van de Hollandse betweterige gezapigheid. Morgen meer.



Henk Hofland: ‘populistisch alarmisme,’

Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...