woensdag 12 maart 2014

De Mainstream Pers 164

De van origine Oekraïens-Franse opiniemaker van Trouw, Sylvain Ephimenco hing na 11 september zijn Amerikaanse vlag halfstok, zette zich achter zijn pc en tikte voor Trouw een 'Open brief aan de moslims van Nederland,' die als volgt begint: 'De vliegtuigen van 11 september hebben zich niet alleen een weg geboord in beton, glas en vooral menselijke levens in New York en Washington, maar zorgen sinds die dag voor een steeds toenemende polarisatie tussen jullie, moslims van Nederland, en het overgrote deel van de niet-islamitische bevolking… Ik vrees dat naarmate de incidenten zich op zullen stapelen, jullie bereidheid tot luisteren naar confronterende geluiden aanzienlijk zal afnemen.' Het is een schoolvoorbeeld van het stigmatiseren van in feite een etnische groep aan de hand van het gedrag van enkelingen, en is als zodanig de tactiek van de racist en de antisemiet.


Op dinsdag 11 maart 2014 meldde in Trouw de columnist Sylvain Ephimenco, die enige naam in Nederland heeft gemaakt met zijn reactionaire opinies, en wiens 'familienaam een verfransing [is] van de Oekraïense achternaam Yefimenko (Єфименко)' het volgende:

Positief over Poetin
Onze neiging tot vereenvoudiging van complexe situaties kan misleidend werken. Tussen zwart en wit vergeten we de grijze tinten, en tussen goed en fout zit dan niets dan een ondefinieerbaar moeras. Ik ben geen uitzondering daarin. Althans als het om de eerste opwellingen gaat, die door oprechte emoties worden veroorzaakt.
Als er op de barricades tachtig doden vallen door politiegeweld, kan ik moeilijk de kant van commando's van de Oekraïense Berkoet-eenheid kiezen. En ik sta ook achter de jonge vrouw op de Krim wier Oekraïense vlag door een pro-Russische voorbijganger van de schouders wordt gerukt.

Maar misschien behoor ik tot de voorgeprogrammeerde elites die altijd democratie boven machts- of geopolitiek verkiezen en status quo boven annexatie. Want als je de moeite neemt om je vinger aan de pols van de samenleving te leggen, merk je dat de sympathie niet altijd op de te verwachten plek is te vinden. 
De column van deze opiniemaker is interessant, niet zozeer vanwege de mening die hij ventileert, maar door het feit dat het zo typerend is voor de toenemende kloof tussen de publieke opinie en de mening van de officiële woordvoerders van de economische en politieke elite. Dit is belangrijk te onthouden. Net als alle columnisten is ook Ephimenco een poseur, die, zoals ik eerder over hem schreef:
als broodschrijver telkens weer een mening over van alles en nog wat moet ophoesten, hetgeen automatisch leidt tot een inflatie van meningen. Om dit te verdoezelen moet elke opinie de kracht van een donderslag krijgen. De minder bekwame columnist pompt zijn vruchteloze woorden op tot ze als reusachtige ballonnen boven hem zweven en met hem aan de haal gaan. Hij gebruikt de taal niet om inzicht te verschaffen maar om te heersen, om te straffen, om iemand in een hoek te dwingen en verbaal af te ranselen. Hij dicht de ander alle denkbare gruwelijkheden toe om zelf buiten schot te blijven. Hoe zwarter de ander wordt afgeschilderd des te onschuldiger lijkt hij. De column is voor hem een techniek, een foefje, een suikerspin van woorden; na vijf minuten is het verorberd en weg, de consument met plakkerige handen achterlatend. Het lijkt allemaal echt, maar is het niet. De woorden zijn te hol, de begrippen potsierlijk, de zinnen drijven in een niet doorleefde werkelijkheid. In zijn hang een maximaal effect te bereiken, vervalt de poseur onder de columnisten onherroepelijk in pathetiek. Hij uit zich in steeds heftigere bewoordingen, zijn toon wordt geëxalteerd, zijn opinies grotesk. Meningen worden door hem uitgemolken en verder aangescherpt tot ze een karikatuur van de werkelijkheid zijn geworden. 
Dat schreef ik twaalf jaar geleden; inmiddels weet ook het grote publiek, voor wie hij schrijft, dat zijn columns 'een karikatuur van de werkelijk' zijn die niet langer meer het gewenste propagandistische effect oplevert zoals hij nu tot zijn eigen verbijstering ontdekt door te stellen dat 
Onze neiging tot vereenvoudiging van complexe situaties misleidend [kan] werken. Tussen zwart en wit vergeten we de grijze tinten, en tussen goed en fout zit dan niets dan een ondefinieerbaar moeras. Ik ben geen uitzondering daarin.
Zijn recente ontdekking roept een aantal vragen op: hoe komt het dat Ephimenco nu pas beseft dat hij is uitgespeeld? En wat bedoelt hij met 'onze'? Als hij daarmee de westerse mainstream-opiniemakers bedoelt heeft hij volkomen gelijk, maar als hij alle journalisten of de hele mensheid bedoelt zit hij er volledig naast, zoals hij zelf impliciet met zijn column duidelijk maakt. Om zichzelf nog enigszins een postuur te geven schildert hij zichzelf af als de grote voorvechter van de 'democratie,' maar dat in werkelijkheid het totalitair neoliberalisme is en geen tegenspraak en discussie duldt, waardoor de Ephimenco's nu in de commerciële massamedia het rijk alleen hebben. Bovendien presenteert hij zichzelf als lid van de zelfbenoemde 'politiek-literaire elite,' gedreven 'door oprechte emoties,' in tegenstelling tot het schorriemorrie in Nederland dat niet ogenblikkelijk eist dat 'Poetin' met geweld zijn hok in wordt gemept. Tegenover zijn ongehoorzaam publiek stelt de opiniemaker van Trouw zichzelf de retorische vraag of hij
tot de voorgeprogrammeerde elites [behoort] die altijd democratie boven machts- of geopolitiek verkiezen en status quo boven annexatie.

Zoals gesteld: opiniemakers zijn poseurs, ze kunnen niet anders. Een treffend voorbeeld daarvan is het feit dat Ephimenco al langere tijd probeert burgers te stigmatiseren die zich verzetten tegen de Israelische annexatie van Palestijns gebied, door ze 'pro-Palestijnse linkse radicalen' te betitelen. Daarnaast is zijn gecultiveerde haat tegen moslims zo diep verankerd dat hij Job Cohen 'een volhouder' noemde 'wiens platencollectie maar één grijsgedraaid exemplaar kent,' en wel omdat de oud burgemeester van Amsterdam van mening was 
dat moslims in Nederland steeds verder worden buitengesloten. De voorman van de PvdA ziet daarin overeenkomsten met de joden aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Cohen vertelt in het kerstnummer van Vrij Nederland over de ervaringen van zijn joodse moeder voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog. Datzelfde ziet hij nu weer gebeuren. 'De PVV zegt gewoon tegen moslims: we willen liever dat jullie weggaan', zo haalt Cohen uit. 'Maar je kunt dé islam niet de schuld geven van het extremisme. Er zijn zoveel moslims die gewoon huisje-boompje-beestje willen en niks anders. Die mensen worden er nu bang van dat Wilders deel uitmaakt van de macht.'
Het feit dat de bestuurder Cohen had verklaard: 'Ik wil de boel bij elkaar houden. Sindsdien is het alleen maar urgenter geworden’ riep bij Ephimenco een razernij die niet alleen bij meer ontwikkelde mensen weerzin opriep, maar ook nog eens vanuit zijn eigen standpunt gezien contraproductief was. De journaliste Tineke Bennema wees hierop toen zij op 20 juni 2013 op de website van JOOP schreef: 
Ephimenco’s kruistocht tegen moslims lokt geen discussie uit, is niet constructief, zoals je het misschien kon noemen toen hij opriep tot een debat, maar is nu slechts uit op provocatie en discriminatie. Er is hier sprake van het voortdurend uitlichten van een groep om deze zwart te maken met behulp van een giftig sausje culturele vooroordelen, die niets met religie te maken hebben. Ik wil het best radicalisatie noemen.
Dat de propaganda van de mainstream-opiniemakers sinds de komst van internet steeds contraproductiever werkt, dringt nu dus ook tot hen door. De commerciële massamedia zijn het alleenrecht op de berichtgeving kwijt en daarmee het monopolie op de waarheidsbepaling. Het is te vergelijken met de uitvinding van de boekdrukkunst waardoor de rooms-katholieke geestelijkheid niet langer meer als enige God's woord kon interpreteren, en de reformatie mogelijk werd. Zelfs de wat Bennema 'radicalisatie' noemt, levert niet meer het gewenste resultaat op, aangezien de lezer vandaag de dag dwars door Ephimenco's 'karikatuur van de werkelijkheid' heen heeft leren prikken. Dit, dankzij dissidente informatie via internet. Ook de huidige 'reformatie' doet het oude bestel wankelen. De dagelijkse realiteit en de voorstelling van zaken van de woordvoerders van de macht zijn zover uit elkaar komen te liggen dat de propaganda onontkoombaar het tegenovergestelde effect bewerkstelligt; het publiek begint als het ware reflexmatig de gemanipuleerde informatie te wantrouwen. Propoganda werkt alleen zolang het publiek niet weet dat de propaganda een halve waarheid is of soms zelfs een aperte leugen. Zodra de propagandist wordt betrapt is het afgelopen met hem, eenmaal zijn geloofwaardigheid kwijt zal zijn publiek hem nooit meer werkelijk vertrouwen. Vandaar ook de paniekerige, paradoxale houding van een propagandist als Geert Mak die eerst propaganda maakte voor de EU, vervolgens beweerde dat het 'grootkapitaal' als een donkere wolk 'boven Europa' hing, daarna weer beweerde: 'Geen Jorwerd zonder Europa' en voor de zoveelste maal 180 graden is gedraaid door momenteel te stellen dat 

Pijlsnel en peilloos diep is het wantrouwen in de instellingen gezakt. Dat is geen statistiek meer, dat is een alarmsignaal. Als politici niet zelf ingrijpen, komen hier ongelukken van,

waardoor zijn Belgische achterban nu concludeert dat 'uitgerekend Geert Mak, auteur van het succesvol standaardwerk over Europa, zijn geloof in de Europese Unie aan het verliezen is, [is] meer dan een teken aan de wand.' En wel omdat zijn mainstream lezers doorkrijgen dat Mak al die tijd propaganda bedreef voor het neoliberale 'Brussel,' waar op elk parlementslid 20 lobbyisten actief zijn. 

Opiniemakers zijn per definitie opportunisten en conformisten, anders zouden ze geen publiek hebben. Ook Sylvain Ephimenco is op zijn oude dag in paniek geraakt, nu de stigmatisering van 'Poetin' en de oorlogspropaganda niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd, namelijk de geestelijke mobilisatie van de massa voor een gewelddadig avontuur tegen Rusland. Dat is de derde maal, eerst Georgië, toen Syrië, nu de Krim. De Trouw-columnist is slim genoeg om te beseffen dat de propaganda van de mainstream media contraproductief is en dat zelfs zijn pathetische borstklopperij dit feit niet kan teniet doen, hoe 'voorgeprogrammeerd' hij als lid van de zelfbenoemde 'elite' ook moge zijn, en dat is werkelijk niet gering, zo weet ik uit eigen ervaring met Ephimenco. Tot zijn grote schrik moet hij toegeven dat
als je de moeite neemt om je vinger aan de pols van de samenleving te leggen, merk je dat de sympathie niet altijd op de te verwachten plek is te vinden. 
Een stenen gooiende menigte voor het partijbureau van de Communistische Partij Nederland in 1956, na de Sovjet-inval in Hongarije.
In plaats van massaal de straat op te gaan en stenen te gooien door de ruiten van sympathisanten van 'het rijk van het kwaad,' zoals na de Sovjet-inval in Hongarije in 1956, komen de woordvoerders van het neoliberale bestel ineens tot de ontdekking dat het publiek niet meer op de door opiniemakers aangewezen 'plek te vinden [is].' De opiniemakers zijn kennelijk in hun eigen waan gaan geloven, want anders hadden ze allang doorgehad dat het publiek, na alle uitgelekte politieke leugens sinds de tijd van de Amerikaanse Vietnam-terreur, geen hoge pet op heeft van zowel de politici en militairen als van de journalisten. 

Dit is niet alleen een probleem voor de goed betaalde praatjesmakers en journalisten van de mainstream media, maar ook voor de economische en politieke macht die door hen gelegitimeerd moeten worden. De bedoeling was geweest dat de vele miljarden verslindende interventie in Oekraïne zou hebben geleid tot de massale steun van de Europese en Amerikaanse bevolking, zodat mettertijd ook in deze voormalige socialistische Sovjet republiek NAVO-raketten gestationeerd kon worden om de Russen te bedreigen. Bovendien moet er een markteconomie op poten worden gezet met miljarden aan belastinggeld van de Europese burgers op wie nu al jarenlang wordt bezuinigd. Zo was het scenario van de neoliberale macht, die bij monde van de speculant en miljardair George Soros op 26 februari 2014 de EU van 'Geen Jorwerd zonder Brussel' nog eens had laten weten dat:
Ukraine is a potentially attractive investment destination. But realizing this potential requires improving the business climate across the economy… In addition to encouraging foreign direct investment, the EU could provide support… An effective way to roll out such support to a large number of companies would be to combine it with credit lines provided by commercial banks. To encourage participation, the European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) could invest in companies alongside foreign and local investors, as it did in Central Europe. 

Vijf dagen later besloot de Europese Commissie om precies dat te doen wat de 'filantroop' Soros, zoals hij door de 'vrije pers' genoemd wordt. en de andere grote westerse speculanten van Verenigd Europa geëist hadden. Allemaal natuurlijk in het kader van democratie en mensenrechten, de nieuwe doctrine die enkele dagen eerder de democratisch gekozen regering met geweld had  verjaagd om plaats te maken voor onder andere de nieuwe minister van Defensie, die lid is van een neo-nazi partij. De nieuwe oppositie  wordt intussen geïntimideerd en vervolgd door de pro-Europa kongsi. Dankzij onder andere internet druppelde deze informatie over de ware gang van zaken door onder een deel van het  publiek dat vroeger volledig afhankelijk was van de berichtgeving van de commerciële massamedia. En ineens, van de ene op de andere dag ontdekten de Ephimenco's dat ze als leden van de 'voorgeprogrammeerde elites,' met lege handen stonden. Hun lezers, kijkers en luisteraars geloven hun berichtgevers niet meer onvoorwaardelijk. Hoe nu? Het enige dat je als propagandist kunt doen is te gaan luisteren naar je publiek. En dus schrijft Ephimenco in stomme verbazing:

Afgelopen weekeinde vroeg het Franse dagblad Le Figaro zich af hoe het kwam dat zoveel van zijn lezers, maar ook die van andere nieuwssites, zo positief waren in hun commentaar over Poetin. Een deskundige antwoordde: 'Veel mensen gehoorzamen de media niet meer die het Rusland van Poetin in het kamp van het kwaad hebben ingedeeld. Het is een intellectuele revolte die uit de diepte komt, en heersende ideologische ordening en voorgeschreven gedachte verwerpt.'
Een 'deskundige'? Maar dan toch één waarnaar de neoliberale opiniemakers eerder nooit serieus geluisterd hebben, omdat dit niet in hun ideologische model paste. Een 'deskundige'? Wie? Iemand uit het volk zelf of mag die nog steeds niet vertellen wat hij/zij denkt, en wel omdat in de ogen van mijn mainstream collega's zij domweg geen 'deskundige' kunnen zijn? Het dédain voor de bevolking is onder de journalisten van de massamedia, zo weet ik uit vier decennia ervaring, niet gering. Die minachting blijkt ook uit de aansluitende zin van Ephimenco:
Dit verschijnsel meen ik ook in Nederland te ontwaren. Willen sterven voor Kiev, daar zul je niemand op betrappen. Maar zelfs naar enige solidariteit met het bedreigde land kun je lang zoeken. Volgens peiler Maurice de Hond is 59 procent van de Nederlanders tegen het verschaffen van leningen aan Oekraïne en 65 procent tegen het toetreden van dat land tot de EU. 
Oekraïense white power neonazi's strijden voor het lidmaatschap van de EU en de NAVO. De EU steunt de regime change met 11 miljard aan belastinggeld.
Ik zou zeggen: Sylvain, beste man, ik proef hieruit dat je Oekraïense achtergrond een rol speelt in jouw emotionele leven, dus: mijn zegen heb je om te 'sterven voor Kiev,' en als je je te oud voelt, overtuig dan je familieleden om naar het front te trekken. Er zit niets anders op, want de meeste anderen 'gehoorzamen de media' goddank niet meer. Ik bedoel, wat is dit voor malle en gevaarlijke voorstelling van zaken. 'Geen Jorwerd zonder Kiev'? Waarom moet er een oorlog worden uitgelokt met de nucleaire grootmacht Rusland, waarvan de EU ook nog eens afhankelijk is wat betreft aardgasleveringen? Welk nut heeft het? Het vestigen in de Oekraïne van een 'democratie' die wij hier niet hebben? 'Solidariteit met een bedreigd land'? Door wie of wat denken de neonazi minister van Defensie en zijn sympathisant Sylvain Ephimenco dat Oekraïne bedreigd wordt? De meerderheid op de Krim is Russisch, het is altijd Russisch gebied geweest tot de opvolger van Stalin, partijleider Chroesjtsjov het aan de Oekraïense Socialistische Sovjetrepubliek gaf, zonder dat er een democratisch besluit aan ten grondslag lag. Die Oekraïense Socialistische Sovjetrepubliek bestaat niet meer. Als de  meerderheid van de bevolking van de Krim zal besluiten geen onderdeel meer te willen zijn van Oekraïne dan is er niets aan de hand, per slot van rekening zijn ook Tsjechië en Slowakije uiteen gegaan. Wat drijft toch een deel van de 'politiek-literaire elite' van Henk Hofland om zo opgewonden en oorlogszuchtig te reageren? Wat mankeert hen? Vanwaar die lafheid om te pleiten voor geweld die anderen moeten plegen? Woensdag 20 oktober 2010 beweerde de onder mensenrechtengroeperingen in opspraak geraakte oud-diplomaat Peter van Walsum ondermeer in de NRC:
Aanval op Iran is ophanden
Iran 
 VS vinden ingreep minder erg dan Iraanse kernbom
Medio augustus van dit jaar schatte de Amerikaanse regering dat het nog 'rond een jaar of misschien langer' zou duren eer Iran over een kernwapen zou beschikken. Dat betekent dat binnen zo'n tien maanden knopen zullen moeten worden doorgehakt. In Washington wordt steeds vaker, ook uit de mond van vooraanstaande Democraten, gehoord dat een militaire ingreep in Iran minder erg is dan een nucleair bewapend Iran... Behalve in het onwaarschijnlijke geval dat de sinds eind december 2006 stapsgewijs verscherpte sancties Iran alsnog tot andere gedachten brengen, lijkt het bijna onvermijdelijk dat in de loop van 2011 ten minste door de Verenigde Staten militair zal worden ingegrepen.

Het Amerikaanse geweld in 2011 mocht dan wel 'onvermijdelijk' lijken, maar bleek in de praktijk geenszins 'onvermijdelijk,' aangezien de VS tot nu toe, vier jaar later, nog steeds niet Iran heeft aangevallen, ondanks het feit dat de 'verscherpte sancties' geenszins het door haviken geëiste resultaat hebben opgeleverd. En toch wordt Van Walsum door de mainstream-media afgeschilderd als 'het beste wat het beste dat Nederland in huis heeft' en 'het visitekaartje in het buitenland,' een 'topdiplomaat' die 'zijn naam als eigenzinnig denker met scherpe tong waar[maakte].' Deze overdreven lof bewijst alleen maar hoever de polder-journalistiek van de werkelijkheid is afgedreven. 


Wat voedt de onverzadigbare agressie van Van Walsum en zijn bewonderaars in de 'vrije pers'? De Canadese auteur Michael Ignatieff stelt in Blood and Belonging dat deze hunkering naar massaal geweld voortkomt uit een 'deeper substratum of male resentment at the civility and order of the modern state itself.' De bron van dit geweld is angst en 'the rational core of such fear is that there is a deep connection between violence and belonging.' Des te angstiger Van Walsum, Ephimenco, Obbema, Grunberg etc. zijn, des te intenser is hun verlangen naar geweld in een poging hun eigen ressentimenten te kunnen bezweren. Het is alsof iemand die hoogtevrees heeft, juist door elke afgrond wordt aangetrokken. 'Blood and Belonging,' de almaar groeiende behoefte van de massamens in een van zichzelf vervreemde cultuur om ergens bij te horen. Geweld speelt kan daarbij kunstmatig het gevoel oproepen van saamhorigheid tegen de boze buitenwereld. Of zoals Geert Mak zijn eigen vervreemding verwoordde:

Ieder mens kent het soort gevoelens als wij rondom Jorwerd hadden en hebben, al heeft het woord in bijna elke taal een andere lading, van het knusse ‘Home’, het trotse ‘Lieu’ tot het beladen ‘Heimat’. We doelen op hetzelfde: de plaats waar we ons thuis voelen, waar traditie en omgangsvormen voorspelbaarheid, orde en veiligheid bieden, waar oude en nieuwe verhalen samenbinden, waar een gezamenlijk doorleefde geschiedenis vertrouwen biedt voor een gezamenlijke toekomst. 

In die 'gezamenlijke toekomst' is geen plaats voor De Ander, die niet kan terugvallen op het 'vertrouwen' biedende 'gezamenlijk doorleefde geschiedenis.' Wanneer men de taal van de opiniemakers ontleedt, weet men precies wat hen mankeert. Ze zijn bevangen door gruwelijke angsten, vervreemd van de mensheid en van zichzelf bezit de kleinburger in de ongrijpbare geglobaliseerde werkelijkheid een vurig verlangen naar een groep die hem bescherming kan nemen tegen het naar buiten geprojecteerde grote kwaad in het leven. Het is de enige zinnige verklaring voor die overweldigende drang naar verwoesting van de Van Walsums cum suis. Het door hen bepleitte geweld is geen politiek wapen meer, maar een irrationeel afweermechanisme, zeker wanneer iemand als onze 'topdiplomaat' publiekelijk verklaart dat de moord op een half miljoen Iraakse kinderen onder de vijf jaar geen 'argument' kan zijn om hem te 'overtuigen' daarmee ogenblikkelijk te stoppen,  aangezien deze genocide behoort tot de categorie 'heilzame maatregelen' en dat hier slechts sprake is van 'collateral damage,' met andere woorden: een half miljoen gedode kinderen is niet meer dan 'bijkomende schade.' Functionarissen die zo denken worden niet gedreven door rationalisme maar door een hunkering naar irrationele wraak. Irrationeel, ook vanuit het oogpunt van de eigen politieke doeleinden. De politiek van de generatie van Van Walsum is volkomen failliet. Voor de mensen die dit nog mochten twijfelen adviseer ik de volgende boeken van Amerikaanse intellectuelen te raadplegen:

*Blowback. The Costs and Consequences of American Empire. Chalmers Johnson.

*Overthrow. America's Century of Regime Change from Hawaii to Iraq. Stephen Kinzer.

*Devil's Game. How the United States Helped Unleash Fundamentalist Islam. Robert Dreyfuss.

*Imperial Overstretch. Roger Burbach & Jim Tarbell.

*Imperial Hubris. Why the West Is Losing The War on Terror. Michael Scheuer.

*Killing Hope. William Blum.

*Failed States. The Abuse of Power and the Assault on Democracy. Noam Chomsky.

*Iran. A People Interrupted. Hamid Dabashi.

*Treacherous Alliance. The Secret Dealings of Israel, Iran, and the U.S. Trita Parsi.


Al deze vooraanstaande Amerikanen hebben gedocumenteerd aangetoond hoe contraproductief het westerse geweld in het Midden-Oosten is geweest en nog steeds is, met als gevolg dat de Verenigde Staten opgezadeld zit met twee gewelddadige conflicten die het niet kan winnen, maar waarmee het zichzelf niet alleen moreel maar ook financieel en politiek bankroet heeft gemaakt. Peter van Walsum en alle anderen met deze extremistische opvattingen willen daar nu een derde gewapend conflict aan toevoegen, even bloedig en absurd als de andere twee. Hier is sprake van totale waanzin. Die conclusie is onontkoombaar, vooral als men weet dat

much of our energy has gone into war since 1940. War is supposed to stimulate capitalist economies because it 'motivates people' to work hard, expand plants, and produce goods that will be instantly destroyed -- a bottomless market, the economists' ideal. What's ignored in this convoluted reasoning is that while pouring energy down a rathole is stimulating for a while, it tends ultimately to impoverish. While we've been beefing up our military position, all our basic services have suffered. We may not know that we're exhausted and impoverished but we are. No nation that can't afford to feed, clothe, or shelter its poor... can call itself wealthy. All we've managed to do is give money to a few hundred thousand individuals who are wealthy enough to buy out of all difficulties. They can feel that we're a wealthy nation, and since they command disproportionate power in the land, their distorted viewpoint often prevails. This is why government economists can speak of economic recovery while the poor are progressively losing jobs and income during severe inflation. The poor scarcely enter into their calculations. But at present, power is the only department in which we hold clear superiority in the world. In most others -- health, literacy, nutrition, and so on -- we fall below other highly civilized nations. But we can kill and destroy better than any other country, with the possible exception of the Soviet Union,

zo schreef de Amerikaanse socioloog Philip Slater al in 1970. Inmiddels, vier decennia later, is de situatie alleen maar verslechterd, nu verarmt ook de middenklasse, de enige klasse waarop een parlementaire democratie rust. Door de permanente staat van oorlog is de VS net als de voormalige Sovjet Unie failliet, maar desondanks pleiten Van Walsum voor een nieuw gewapend conflict, alsof Irak, Afghanistan en trouwens ook Libië geen lessen zijn in mislukte realpolitiek.

Deze feiten onderstrepen nog eens de irrationaliteit van de mainstream opiniemakers. In zijn afscheidsrede als president waarschuwde Dwight Eisenhower, oud-opperbevelhebber van de Geallieerde Strijdkrachten, in 1961:
Our military organization today bears little relation to that known by any of my predecessors in peacetime, or indeed by the fighting men of World War II or Korea.
Until the latest of our world conflicts, the United States had no armaments industry. American makers of plowshares could, with time and as required, make swords as well. But now we can no longer risk emergency improvisation of national defense; we have been compelled to create a permanent armaments industry of vast proportions. Added to this, three and a half million men and women are directly engaged in the defense establishment. We annually spend on military security more than the net income of all United States corporations. 

This conjunction of an immense military establishment and a large arms industry is new in the American experience. The total influence -- economic, political, even spiritual -- is felt in every city, every State house, every office of the Federal government. We recognize the imperative need for this development. Yet we must not fail to comprehend its grave implications. Our toil, resources and livelihood are all involved; so is the very structure of our society. 

In the councils of government, we must guard against the acquisition of unwarranted influence, whether sought or unsought, by the military industrial complex. The potential for the disastrous rise of misplaced power exists and will persist. 

We must never let the weight of this combination endanger our liberties or democratic processes. We should take nothing for granted. Only an alert and knowledgeable citizenry can compel the proper meshing of the huge industrial and military machinery of defense with our peaceful methods and goals, so that security and liberty may prosper together.



Acht jaar eerder had generaal Eisenhower tijdens The Chance for Peace, speech given to the American Society of Newspaper Editors op het volgende gewezen:

Every gun that is made, every warship launched, every rocket fired signifies, in the final sense, a theft from those who hunger and are not fed, those who are cold and are not clothed. This world in arms is not spending money alone. It is spending the sweat of its laborers, the genius of its scientists, the hopes of its children. The cost of one modern heavy bomber is this: a modern brick school in more than 30 cities. It is two electric power plants, each serving a town of 60,000 population. It is two fine, fully equipped hospitals. It is some fifty miles of concrete pavement. We pay for a single fighter plane with a half million bushels of wheat. We pay for a single destroyer with new homes that could have housed more than 8,000 people. This is, I repeat, the best way of life to be found on the road the world has been taking. This is not a way of life at all, in any true sense. Under the cloud of threatening war, it is humanity hanging from a cross of iron. […] Is there no other way the world may live?

Dwight 'Ike' Eisenhower, tijdens de Tweede Wereldoorlog opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten in Europa.

Al deze argumenten van een oud-militair die wist wat oorlog betekende, spelen geen enkele rol in de oorlogszuchtige retoriek in de mainstream pers. Alles, letterlijk alles, zowel rationaliteit als humaniteit, wordt opgeofferd aan de onverzadigbare drift naar geweld. Zo zadelen de al dan niet hoogbejaarde hooligans van de 'politiek-literaire elite' hun kinderen en de mensheid op met een uitzichtloze gewelddadige erfenis. En ondertussen blijft de oproep van Peter van Walsum in de NRC voor nog meer geweld onweersproken. Het past naadloos in de oorlogspropaganda van de westerse politiek en hun spreekbuizen, de commerciële media, die de geesten rijp moeten maken voor het volgende bloedbad. Onze samenleving is ernstig ziek. Het is een kwestie van tijd.


the most lethal practice of arms conceivable. Let us hope that we at last understand this legacy. It is a weighty and sometimes ominous heritage that we must neither deny nor feel ashamed about -- but insist that our deadly manner of war serves, rather thans buries, our civilization.

En alleen daarom konden we tot voor kort tamelijk ongestoord de baas in de wereld spelen. Voor de blanke heersers gold en geldt nog steeds dat elke vorm van terreur gerechtvaardigd was/is tegen degenen die hun belangen in de weg stonden/staan. Mensenrechten en beschaving konden/kunnen daarbij worden genegeerd. Vandaar dat Van Walsum op de vraag:

Aren't the deaths of half a million children mass destruction?

zonder blikken of blozen onmiddellijk kon verklaren:

I don't think you can use that argument to convince me.

Sinds Vietnam weten we evenwel dat de westerse terreur niet meer consequentieloos kan worden ingezet, om de simpele reden dat de tegenstander vandaag de dag in staat is tegengeweld te gebruiken en het Westen in toenemende mate zelf slachtoffer wordt van de geweldsspiraal. De rijke westerse maatschappij heeft daarbij meer te verliezen dan de arme samenlevingen. In zijn memoires omschreef de Amerikaanse minister van Defensie ten tijde van de Vietnamoorlog, Robert McNamara deze ontwikkeling als volgt: 

wars generate their own momentum and follow the law of unanticipated consequences. 

De logica van het geweld stuit op haar eigen grenzen, op 'de wet van de onvoorziene consequenties' zodra de geweldpleger zelf het slachtoffer wordt van het door hem begonnen geweld, zoals op 11 september 2001 voor iedereen duidelijk werd.


Vietnam bewees dat zelfs met het gebruik van massale wreedheden, de inzet van napalm, agent orange en fragmentatiebommen, een hoogtechnologische systeem niet van een boerenbevolking kon winnen. Dat militair overwicht geen garantie is voor een overwinning werd opnieuw in Afghanistan en Irak bewezen. Desondanks hebben de economische en politieke elite en haar spreekbuizen nog steeds niets geleerd. De gevolgen van deze hardleersheid zijn rampzalig, voor zowel de bevolking daar als voor komende westerse generaties die de rekening krijgen gepresenteerd. Wat kan het resultaat anders zijn dan desastreus wanneer de opkomende wereldmachten China en India dezelfde politiek gaan voeren als het beleid dat de blanke christelijke cultuur al vijf eeuwen in de praktijk brengt. In een geglobaliseerde overbevolkte wereld is een dergelijke wrede politiek contraproductief. Ze leidt onontkoombaar tot 'imperial overstretch,' waarbij het in stand houden van het imperium meer kost dan hij oplevert. Morgen meer over de polder-opiniemakers.


Amnesty: Israël doodt moedwillig Palestijnen

© EPA. De moeder van de 30-jarige Palestijn Hussein Awadallah neemt afscheid van haar zoon, die is gedood door Israëlische militairen, augustus 2013.
Israëlische militairen en politieagenten gebruikten in de afgelopen drie jaar grof, willekeurig en veelal onnodig geweld tegen Palestijnen op de bezette Westelijke Jordaanoever. Bestraffing van daders blijft vooralsnog uit, ook al is er in sommige gevallen bewijs dat slachtoffers moedwillig zijn gedood en is er mogelijk sprake van oorlogsmisdaden.
Dat stelt mensenrechtenorganisatie Amnesty International in een donderdag gepubliceerd rapport over het Israëlische geweld.

In 2013 zijn volgens Amnesty 22 Palestijnen gedood door de Israëlische troepen, meer dan het totaal van de twee jaar ervoor. Van hen kwamen veertien om tijdens protesten. Er waren vier kinderen bij en bijna alle doden waren onder de 25 jaar.

In alle door Amnesty onderzochte gevallen vormden de Palestijnen geen onmiddellijk gevaar voor de levens van Israëlische burgers of militairen en toch werden ze gedood. Zo waren verschillende slachtoffers in de rug geschoten.

Sinds begin 2011 zijn in het bezette gebied zeker 261 Palestijnen ernstig gewond geraakt door munitie waarmee de Israëlische troepen schoten. Onder hen zijn 67 kinderen. Tegelijk zijn zeker 8500 Palestijnse burgers - onder wie 1500 kinderen - ernstig gewond geraakt door andere oorzaken. Het gaat dan om het afschieten van rubberen kogels en de ruime inzet van traangas. Volgens Amnesty zijn hierdoor ook enkele mensen gestorven.

'Het aanhoudende en buitensporige geweld tegen vreedzame demonstranten op de Westelijke Jordaanoever door Israëlische troepen lijkt erop te duiden dat het hierbij om beleid gaat', stelt Philip Luther, directeur Midden-Oosten van de organisatie. Ook wijst hij erop dat het niet opschiet met de onderzoeken naar de daders. Amnesty dringt opnieuw aan op onafhankelijk en transparant onderzoek naar de gewelddaden.

Geen opmerkingen: