zaterdag 3 januari 2015

Kees Schaepman als Katholiek 2


Vrijdag 2 januari 2015 berichtte de NRC:

Een betrekkelijke omgang met de waarheid is een kwaliteit die alle katholieken herkennen. Zo ook Vrij Nederland-journalist en katholiek Kees Schaepman. Hij viel van en voor het geloof.

Zelf formuleerde de naar het rooms-katholieke geloof teruggekeerde Schaepman het aldus:

Onderhandelen met de waarheid, is voor mij de essentie van de katholieke cultuur.

Kortom, het wezen van het papendom is de leugen, aangezien voor hen de waarheid betrekkelijk is. Een Nederlandse vrouwelijke hoogleraar van vroom katholieke huize gaf eens als voorbeeld van haar morele flexibiliteit dat ze als middelbare scholiere eerst bij de priester te biecht ging voordat ze het deed, zodat ze tijdens de geslachtsdaad geen enkele wroeging meer hoefde te hebben. God had haar al vergeven, voordat ze de zonde had begaan. Precies diezelfde katholieke mentaliteit bezat Kees Schaepman toen hij nog een linkse ideologie aanhing, en wel door gewetenloos te kunnen liegen, zoals ik eerder heb beschreven. 

Het sjoemelen met de waarheid wordt de paap met de paplepel ingegoten, de hypocrisie zit hem als het ware in het bloed, zoals Schaepman's woorden zo fraai impliceren. In de NRC- bespreking van Schaepman's boek over zijn thuiskomst in de toffelemoonse kerk schrijft Jos Palm:

Katholieken blikken nooit uitsluitend terug in boosheid. Er is altijd ook wel iets aanwezig van wat vroeger ‘roomse blijheid’ heette, gesublimeerd tot nostalgie of melancholie. 

Palm kan het weten want ook hij '[zette] na een katholieke opvoeding zich hier tegen af. Hij was een aantal jaren zeer actief bij de toen nog revolutionaire SP.'

Ik zag Jos in de jaren negentig met een hele groep afvallige katholieken, uit Nijmegen en omstreken, de redactielokalen van de VPRO-radio binnenmarcheren om vanuit hun nieuwe geloof stichtelijke programma's voor het volk te maken, een tijdlang onder het hoofdredacteurschap van Kees Schaepman, die — zo moeten wij aannemen — toen al ernstig twijfelde aan de juistheid van zijn bestaan als 'linkse' afvallige. Ikzelf wist toen al lang dat Schaepman weliswaar het rooms-katholieke geloof de rug had toegekeerd, maar dat dit geen fundamentele verandering had gebracht in zijn opportunistische roomse houding. Daar kwam bij hem nog een ander probleem bij. Om dit duidelijk te maken moet ik deze mainstream journalist in een historische context plaatsen. Kees Schaepman is een generatiegenoot van mij, geboren in 1946, opgegroeid in welvaart en veiligheid, in een vrijheid die een heel werkzaam leven lang volstrekt consequentieloos leek. Men kon zeggen en doen wat men wilde, de zwaarste straf was hooguit een bekeuring wegens ordeverstoring, of een schadevergoeding wegens smaad. Bovendien konden gelovigen hun autoritaire religie moeiteloos inwisselen voor een linkse ideologie, zonder dat dit enige ophef veroorzaakte behalve misschien bij meneer de pastoor, of de dominee, maar die werden versleten voor idioten uit een andere tijd en universum. 


Terugkijkend besef ik dat het al vrij snel tot mij doordrong dat bij een aanzienlijk deel van mijn generatiegenoten, die ik kende, de veranderingen van de jaren zestig en zeventig nooit  een wezenlijk onderdeel zijn geweest van hun identiteit. Het was geleend gedrag, een reflexmatige houding, afgedwongen door de veranderende tijdgeest. Als ze de juiste codes imiteerden, de in de mode zijnde formules toepaste, dan konden ze gedachteloos met de stroom meedrijven. Links was de mode, en dus waren deze generatiegenoten links, het leverde hen status en vooral ook een gegarandeerd vorstelijk inkomen op. En dat allemaal zonder dat aan deze houding nadelige consequenties waren verbonden. Maar toen na de val van de Sovjet Unie het kapitalisme zijn ware gezicht weer kon laten zien, was het voorbij met hun consequentieloze bestaan. Dat wil zeggen, de enige echte consequentie die ze trokken was om nu, net als de tijdgeest, naar rechts mee te buigen. 

Het probleem is namelijk dat mijn generatiegenoten nooit volwassen zijn geworden, maar nog steeds als kinderen reageren die geen maat kennen, die niet hebben geleerd dat aan de houding van ieder mens consequenties zijn verbonden. Collega's als Kees Schaepman, Geert Mak, Hubert Smeets en alle anderen die ik hier op deze weblog al langere tijd bekritiseer weigeren in hun mateloosheid dit feit domweg te accepteren. In plaats van op te komen voor hun jarenlang zo intens beleden morele, politieke en maatschappelijke opvattingen, laten ze die bij de eerste de beste tegendruk vallen. Ze kunnen namelijk niet terugvallen op hun nieuwe geloof omdat die nooit werkelijk doorleefd was, ze vallen nu in een leeg gat, ze zijn  hun houvast kwijt, het is alsof ze in het luchtledige zweven, ze zwemmen in het totale niets. Op het moment suprême, het ogenblik waarop hun bestaan betekenis had moeten krijgen, ontdekken ze plotseling dat ze al die jaren in niets werkelijk hebben geloofd, dat ze slechts zijn mee gedobberd in een stroom die door anderen in beweging is gebracht, door krachten die ze niet kennen, en willen kennen. Op het moment dat ze verantwoording moeten afleggen voor de door henzelf geschapen werkelijkheid, kruipen ze angstig weg. Kees Schaepman vlucht terug naar de moederkerk die hem absolutie kan verlenen, Geert Mak's boodschap van 'hoop' bezorgt hem het ridderschap in het Legioen van Eer, en Hubert Smeets kan eindelijk met zijn verouderde Koude Oorlogsretoriek  de klok terugdraaien.

Mijn generatiegenoten in de polder hebben nooit aan enige zelfreflectie gedaan. Hun hele leven heeft gestaan in het teken van de consequentieloosheid, en nu ze bejaard zijn, proberen ze alles op alles te zetten om aan het zwarte gat te ontsnappen dat ze zelf hebben gecreëerd. Maar wat ze ook doen, het zal ze niet lukken. De geschiedenis zal ze beoordelen voor wat ze zijn. IJdele mensen, van wie het leven een leugen is geweest. Het is allemaal vergeefs gebleken.  


Geen opmerkingen: