zaterdag 27 augustus 2016

Frank Westerman's Provinciale Schrijverij 14

Achterop Frank Westerman’s boek over ‘het terrorisme,’ getiteld Een Woord Een Woord (2016), wordt de eventuele koper gelokt met de simplistische tekst: ‘De verblinding van de terrorist versus de verbeelding van de schrijver. Wie wint?’ Alsof het hier een wedstrijd betreft, met winnaars en verliezers. Tegelijkertijd wordt impliciet opgeroepen tot  massale terreur, wanneer Westerman stelt dat de ‘pen niet zonder het zwaard’ kan. Om de illusie goed versus kwaad nog eens te bekrachtigen heeft de uitgeverij tevens het volgende citaat afgedrukt uit de Standaard der Letteren, de wekelijkse boekenbijlage van de op tabloid-formaat verschijnende Vlaamse krant De Standaard: ‘Frank Westerman schrijft non-fictie met de pen en de bravoure van een groot romanschrijver.’ Die ‘bravoure’ manifesteert zich in de probleemstelling op de eerste regels van pagina 14:

Wat kan een redenaar uitrichten tegen een moordenaar? 

Hier verraadt zich onmiddellijk het manicheïsch reductionisme van de kleinburgerlijke mainstream in het Westen. Enerzijds is sprake van een ‘redenaar,’ dus ‘iemand die de kunst van de welsprekendheid beoefent,’ en die in bloemrijke bewoordingen pretendeert de beschaving te dienen, in concreto de mensenrechten en de democratie. Anderzijds is er het barbaarse 'geweld' van de ‘moordenaar,’ gedreven door irrationele driften die de nobele intenties van de ‘redenaar’ vernietigen. Deze zwart-wit voorstelling van de werkelijkheid is noodzakelijk om een zo groot mogelijk publiek te bereiken, aangezien, zoals Milan Kundera opmerkte,

De mens zich een wereld [wenst] waarin het goed en het kwaad duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn, want in hem huist het ingeschapen en ontembare verlangen te oordelen alvorens te begrijpen.

Kundera wijst er daarbij op dat

Je je de toekomst wel [kunt] voorstellen zonder de klassenstrijd of zonder de psychoanalyse, maar niet zonder de onweerstaanbare opkomst van pasklare ideeën die, ingevoerd in computers, gepropageerd door de massamedia, het gevaar met zich meebrengen binnenkort een macht te worden die elk oorspronkelijk en individueel denken verplettert en zo de werkelijke essentie van de Europese cultuur van onze tijd verstikt.

Als bewonderaar van Gustave Flaubert's werk schreef Milan Kundera dat 'het meest schokkende' in diens 'visie op de dwaasheid' het feit is dat 

de dwaasheid niet vervaagt ten overstaan van de wetenschap, de techniek, de vooruitgang of het moderne, integendeel, met de vooruitgang gaat ook zij vooruit!

In 1983 wierp Kundera tijdens een lezing in de hol van de leeuw, de Verenigde Staten, de vraag op waar de obsessieve drang vandaan kwam om de wereld te willen overheersen: 

Om rijker te zijn? Gelukkiger? Nee. De agressiviteit van het geweld is volmaakt ongeïnteresseerd, ongemotiveerd, ze wil alleen maar haar willen; ze is het zuiver irrationele. Kafka en Hasek confronteren ons... met deze reusachtige paradox: gedurende het tijdperk van de Moderne Tijd vernietigde de cartesiaanse rede één voor één alle uit de middeleeuwen geërfde waarden. Maar op het moment van de totale overwinning van de rede maakt het zuiver irrationele (het geweld dat niet meer wil dan z'n willen) zich meester van het wereldtoneel, omdat er geen enkel aanvaard waardesysteem meer is dat het in de weg zou kunnen staan.

Vanuit dit diepe inzicht wordt begrijpelijk waarom de mainstream-journalistiek niets anders doet dan het bedrijven van propaganda voor het heersende systeem, welk systeem dit ook moge zijn. Westerse journalisten functioneren doorgaans als priesters van het Vooruitgangsgeloof, dat niet zonder een vijand-beeld kan bestaan. En daarbij is het

niet zo belangrijk dat in de verschillende organen van de media de verschillende politieke belangen tot uiting komen. Achter het uiterlijke verschil heerst een en dezelfde geest. Je hoeft de Amerikaanse en Europese opiniebladen maar door te kijken, van rechts zowel als links, van Time tot Der Spiegel: in al die bladen tref je dezelfde kijk op het leven aan, die zich in dezelfde volgorde waarin hun inhoudsopgave is opgebouwd weerspiegelt, in dezelfde rubrieken, dezelfde journalistieke aanpak, dezelfde woordkeus en stijl, in dezelfde artistieke voorkeuren en in dezelfde hiërarchie van wat ze belangrijk en onbeduidend achten. De gemeenschappelijke geestesgesteldheid van de massamedia, die schuilgaat achter hun politieke verscheidenheid is de geest van de tijd,

aldus Kundera, die deze simplistische en propagandistische kijk op de werkelijkheid lijnrecht stelt tegenover de complexiteit van de roman, met al haar subtiele gelaagdheden. Ook Gustave Flaubert verafschuwde het simplisme van de pers. Al in 1866 schreef de Franse auteur in een brief aan een bevriende dame: 

U heeft het over de verdorvenheid van de pers; die maakt mij zo doodziek dat kranten me een regelrechte lichamelijke walging bezorgen. Ik lees liever helemaal niets dan die verfoeilijke lappen papier. Maar men doet al het mogelijke om er iets belangrijks van te maken. Men gelooft erin en men is er bang voor. Dat is de wortel van het kwaad. Zolang de eerbied voor het gedrukte woord niet uit de wereld is geholpen, komen wij geen stap verder. Breng het publiek de liefde voor het grote bij en het zal de kleine dingen in de steek laten, of liever gezegd het zal de kleine dingen zichzelf laten uitschakelen. Ik beschouw het als een van de gelukkigste omstandigheden van mijn leven dat ik niet in kranten schrijf. Het doet mijn beurs geen goed, maar mijn geweten vaart er wel bij en dat is het voornaamste.

Vijf jaar later liet hij in een brief aan George Sand weten: 

De hele droom van de democratie bestaat uit het verheffen van de proletariër tot het domheidspeil van de burgerman. Die droom is al gedeeltelijk verwezenlijkt. Hij leest dezelfde kranten en heeft dezelfde hartstochten.

Gustave Flaubert had een scherpzinnige kijk op de psyche van de moderne massamens. Hij besefte eerder dan wie ook dat ondanks de vooruitgang de dwaasheid niet zou wijken, een feit dat volgens Kundera 

de grootste ontdekking was van een eeuw die zo trots was op haar wetenschappelijke rede... de dwaasheid vervaagt niet ten overstaan van de wetenschap, de techniek, de vooruitgang of het moderne, integendeel, met de vooruitgang gaat ook zij vooruit! […] de moderne dwaasheid betekent niet de onwetendheid, maar de gedachteloosheid van pasklare ideeën... De flaubertiaanse ontdekking is voor de toekomst van de wereld belangrijker dan de meest schokkende gedachten van Marx of Freud. Want je kunt je de toekomst wel voorstellen zonder de klassenstrijd of zonder de psychoanalyse, maar niet zonder de onweerstaanbare opkomst van pasklare ideeën die, ingevoerd in computers, gepropageerd door de massamedia, het gevaar met zich meebrengen binnenkort een macht te worden die elk oorspronkelijk en individueel denken verplettert en zo de werkelijke essentie van de Europese cultuur van onze tijd verstikt. 

Zo'n tachtig jaar nadat Flaubert zijn Emma Bovary bedacht had, in de jaren dertig van de vorige eeuw (negentiende eeuw. svh), zal een ander groot romancier, Hermann Broch, spreken over de heroïsche inspanningen van de moderne roman die zich verzet tegen de golf van kitsch, maar er tenslotte door gevloerd zal worden. Het woord kitsch verwijst naar de houding van degene die tot elke prijs zoveel mogelijk mensen wil behagen. Om te behagen dien je je te conformeren aan wat iedereen wenst te horen, in dienst te staan van de pasklare ideeën, in de taal van de schoonheid en de emotie. Hij beweegt ons tot tranen van zelfvertedering over de banaliteiten die wij denken en voelen. Na meer dan vijftig jaar wordt de kernspreuk van Broch nu alleen nog maar meer waar. Op grond van de dwingende noodzaak te behagen en zo de aandacht van het grootst mogelijke publiek te trekken, is de esthetiek van de massamedia onvermijdelijk die van de kitsch en naarmate de massamedia ons gehele leven meer omsluiten en infiltreren, wordt de kitsch onze dagelijkse esthetiek en moraal.

Westerman’s probleemstelling is een illustrerend voorbeeld van burgerman’s kitsch. Zij zet een ontwikkeld mens niet aan tot nadenken, bevestigt alle vooroordelen, zorgt ervoor dat de doorsnee lezer zijn eigen verantwoordelijkheid kan ontvluchten, en reduceert hem tot slechts de prooi van barbaarse ‘zaaiers van dood en verderf.’ Hoewel Westerman zichzelf tot een ‘redenaar’ rekent, heeft hij zich naadloos aangepast aan de collectieve vereisten van de consumptiecultuur. Tijdens het lezen moest ik aan de beschrijving denken van de Britse auteur John Berger dat:

[c]onsumptie en communicatie tegenwoordig verenigd [zijn] in een diabolische vennootschap, en uit deze vennootschap bestaat datgene wat wij kennen als de media. Eerst en vooral vertegenwoordigen de media een economisch contract waardoor alles wat er in de wereld gebeurt wordt gekoppeld aan het mechanisme van de verkoop.

Zoals de clerus in de middeleeuwen bepaalde wat de waarheid was, zo verordineren nu de massamedia  hoe de waarheid is, en vooral ook ervaren moet worden door de massa. In zijn in 1992 verschenen essaybundel Stemverheffing schreef Berger:

De veronderstellingen waarvan het mediabedrijf, namens het publiek, uitgaat zijn behalve blind ook verblindend… Misschien is het precies op dit punt dat onze vorm van democratie een langzame dood sterft. Als dat zo is, dan als gevolg van een weigering. De weigering van het mediabedrijf om het feit te erkennen en te laten doorwerken dat het publiek in zijn hart weet hoe de wereld in elkaar zit… De reden van deze weigering die een bedreiging is voor onze vorm van democratie, de reden waarom het mediabedrijf stelselmatig onderschat wat we gemeen hebben, die reden is steeds dezelfde: de normloze drang tot verkopen… Wat ik wil is dat mensen zich ervan bewust worden hoe smerig het mediabedrijf ze bedient als publiek. Smerig, omdat met de waardigheid van kijker en bekekene de vloer wordt aangeveegd. Herstel iets van die waardigheid –- gun mensen de tijd, verschuif het gebruikelijke zwaartepunt –- en slecht nieuws wordt van een onderbreking de waarheid. 

Er zijn tal van waarheden waarvoor geen directe oplossing bestaat. Het woord ‘oplossing’ raakt niet aan het tragische. Wíj moeten in aanraking komen met het tragische en ons erdoor laten raken. We zouden er misschien door veranderen als we het benoemden. Ook benoemd blijft het tragische tragisch, maar slecht nieuws zou het niet worden. Alleen van daaruit is een realistische politiek mogelijk. 

En omdat voor het neoliberalisme winst maken het heiligste geloofsartikel is spreekt Berger van 'the dealers of the Free Market and their corollary, the Mafia,'  die weten dat

they now have the world in their pocket. They have. But to maintain their confidence they have to change the meaning of all the words used in languages to explain or praise or give value to life: every word, according to them now, is the servant of profit. And so they have become dumb. Or, rather, they can no longer speak any truth. Their language is too withered for that. As a consequence they have also lost the faculty of memory. A loss which one day will be fatal.

Wat Westerman chronisch ‘vergeet’ te melden is de geschiedenis, die zoals bekend gehoorzaamd aan de wet van oorzaak en gevolg. Hij verzwijgt bewust het feit dat het Westen al ruim vijf eeuwen lang massale terreur heeft uitgeoefend en nog steeds pleegt zodra het er zelf beter van kan worden. De in de polder bejubelde auteur schrijft vanuit de leugen die het Westen heeft gecreëerd om zijn eigen terrorisme te rechtvaardigen. Daarentegen wees de zwarte intellectueel en dichter Aimé Césaire uit de Franse kolonie Martinique in zijn Discours sur le colonialisme (1950) erop dat de

colonial enterprise is to the modern world what Roman imperialism was to the ancient world: the prelude to Disaster and the forerunner of Catastrophe. Come, now! The Indians massacred, the Moslem world drained of itself, the Chinese world defiled and perverted for a good century; the Negro world disqualified; mighty voices stilled forever; homes scattered to the wind; all this wreckage, all this waste, humanity reduced to a monologue, and you think that all that does not have its price? The truth is that this policy cannot but bring about the ruin of Europe itself, and that Europe, if it is not careful, will perish from the void it has created around itself.

They thought they were only slaughtering Indians, or Hindus, or South Sea islanders, or Africans. They have in fact overthrown, one after another, the ramparts behind which European civilization could have developed freely.

I know how fallacious historical parallels are, particularly the one I am about to draw. Nevertheless, permit me to quote a page from Edgar Quinet (Franse negentiende eeuwse historicus. svh) for the not inconsiderable element of truth which it contains and which is worth pondering. Here it is:

‘People ask why barbarism emerged all at once in ancient civilization. I believe I know the answer. It is surprising that so simple a cause is not obvious to everyone. The system of ancient civilization was composed of a certain number of nationalities, of countries which, although they seemed to be enemies, or were even ignorant of each other, protected, supported, and guarded one another. When the expanding Roman Empire undertook to conquer and destroy these groups of nations, the dazzled sophists thought they saw at the end of this road humanity triumphant in Rome. They talked about the unity of the human spirit; it was only a dream. It happened that these nationalities were so many bulwarks protecting Rome itself... Thus when Rome, in its alleged triumphal march toward a single civilization, had destroyed, one after the other, Carthage, Egypt, Greece, Judea, Persia, Dacia, and Cisalpine and Transalpine Gaul, it came to pass that it had itself swallowed up the dikes that protected it against the human ocean under which it was to perish. The magnanimous Caesar, by crushing the two Gauls, only paved the way for the Teutons. So many societies, so many languages extinguished, so many cities, rights, homes annihilated, created a void around Rome, and in those places which were not invaded by the barbarians, barbarism was born spontaneously. The vanquished Gauls changed into Bagaudes. Thus the violent downfall, the progressive extirpation (het uitroeien. svh) of individual cities, caused the crumbling of ancient civilization. That social edifice was supported by the various nationalities as by so many different columns of marble or porphyry. When, to the applause of the wise men of the time, each of these living columns had been demolished, the edifice came crashing down; and the wise men of our day are still trying to understand how such mighty ruins could have been made in a moment's time.’

And now I ask: what else has bourgeois Europe done? It has undermined civilizations, destroyed countries, ruined nationalities, extirpated ‘the root of diversity.’ No more dikes, no more bulwarks. The hour of the barbarian is at hand. The modern barbarian. The American hour. Violence, excess, waste, mercantilism, bluff, gregariousness, stupidity, vulgarity, disorder.

Ter verduidelijking: 

In the later Roman Empire, bagaudae (also spelled bacaudae) were groups of peasant insurgents who arose during the Crisis of the Third Century, and persisted until the very end of the western Empire, particularly in the less-Romanised areas of Gallia and Hispania, where they were ‘exposed to the depredations of the late Roman state, and the great landowners and clerics who were its servants.’

De oorsprong van Bagaudae moet worden gezocht in boeren en stedelingen die vanwege de plundertochten door Germaanse stammen alles kwijt waren geraakt. Zij vormden gewapende groepen om zich te beschermen en voorzagen zichzelf van levensonderhoud door te roven en plunderen.


De parallellen tussen toen en nu zijn fascinerend. De binnenlandse onderkaste die door het neoliberalisme al sinds ruim drie decennia wordt gekweekt en die door het systeem van de ‘jobless growth’ almaar uitdijt, zijn de ‘Bangaudae’ van nu. De macht weet dit, en heeft zich hierop voorbereid via wetgeving, de militarisering van de politie, het op grote schaal bespioneren van de eigen bevolking, het creëren van gewapende conflicten om de aandacht af te leiden en zo de interne cohesie te beschermen, etcetera. De oorlog tegen de buitenlandse Bangaudae is al in volle gang en ziedaar de scherpzinnige constatering van ‘Aimé Césaire’ van 66 jaar geleden: 

Geen dijken meer, geen verschansingen meer. Het uur van de barbaar is aangebroken. Het Amerikaanse uur. Geweld, overdaad, verspilling, handel, bluf, kuddegeest, domheid, vulgariteit, wanorde.

Dit inzicht laat zien hoe pover de opvattingen van de provinciaal Frank Westerman zijn. Hij speelt de rol van het slachtoffer van het ‘geweld.’ In zijn al dan niet geacteerde onnozelheid stelt hij de vraag: ‘Kunnen woorden opgewassen zijn tegen kogels?’ Hij voegt hieraan toe: ‘Wat voor woorden?’ Deze vraag zou hij evenwel niet aan zijn witte publiek moeten vragen, maar aan de gekleurde slachtoffers van de uiterst agressieve Europese en Amerikaanse cultuur. Zij weten al generatieslang dat ‘woorden’ niet ‘opgewassen zijn tegen kogels’ van de koloniale legers en hun erfgenamen, de huidige heersers die met geweld hun neoliberale ideologie globaliseren. De lezers zouden bijvoorbeeld de in vele talen verschenen bestseller King Leopold's Ghost: A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa (1998) kunnen lezen,

a best-selling popular history book by Adam Hochschild (Amerikaanse journalist en schrijver. svh) that explores the exploitation of the Congo Free State by King Leopold II of Belgium between 1885 and 1908, as well as the atrocities that were committed during that period. In doing so, the book aimed to increase public awareness of these Belgian colonial crimes, successfully as it turned out.

It was refused by nine of the 10 U.S. publishing houses to which an outline was submitted, but became an unexpected bestseller and won the prestigious Mark Lynton History Prize for literary style. It also won the 1999 Duff Cooper Prize. By 2013 more than 600,000 copies were in print in a dozen languages.

The book is the basis of a 2006 documentary film of the same name, directed by Pippa Scott and narrated by Don Cheadle.

The title is adopted from the 1914 poem ‘The Congo,’ by Illinois poet Vachel Lindsay. Condemning Leopold's actions, Lindsay wrote:
Listen to the yell of Leopold's ghost,
Burning in Hell for his hand-maimed host.
Hear how the demons chuckle and yell,
Cutting his hands off, down in Hell.

The story chronicles the efforts of King Leopold II of Belgium to make the Congo into a colonial empire. With a complex scheme of political intrigue, corruption and propaganda, he wins the assistance of one of the best-known explorers of the time, Henry Morton Stanley, as well as that of public opinion and of powerful states. Through the Berlin Conference and other diplomatic efforts, he finally obtains international recognition for his colony. He then establishes a system of forced labour that keeps the people of the Congo basin in a condition of slavery, collecting ivory and rubber under brutal conditions, which he used to finance his palaces, all the while claiming he was bringing Christianity to the natives.

The book places King Leopold among the great tyrants of history. The death toll in the Congo under his regime is hard to pin down, both because accurate records were not kept and because many of the existing records were deliberately destroyed by Leopold shortly before the government of Belgium took the Congo out of his hands… Hochschild cites many subsequent lines of inquiry that conclude that the early official estimates were essentially correct: roughly half the population of the Congo perished during the Free State period. Since the census taken by the Belgian government (after acquiring the Congo from Leopold) found some 10 million inhabitants, Hochschild concludes that roughly 10 million perished, though the precise number can never be known…

Hochschild devotes a chapter to Joseph Conrad, the famous Anglo-Polish writer, who captained a steamer on the Congo River in the first years of Belgian colonization. Hochschild observes that Conrad's novel Heart of Darkness, despite its unspecific setting, gives a realistic picture of the Congo Free State. Its main character, Kurtz, was inspired by real state functionaries in the Congo, notably Leon Rom. While Heart of Darkness is probably the most reprinted and studied short novel of the 20th century, its psychological and moral truths have largely overshadowed the literal truth behind the story. Hochschild finds four likely models for Kurtz: men who, like Kurtz, boasted of cutting off the heads of African rebels and sometimes displaying them.


Het kan niemand verbazen dat Frank Westerman over dit terrorisme zwijgt, terwijl het toch 'een verhaal' is over ondermeer 'begeerte' en 'terreur' is. Net zo muisstil is hij over de ruim zes decennia durende zionistische terreur tegen de Palestijnse bevolking. Voor de ‘vrije pers’ zijn het westers terrorisme en het door het Westen gesteunde terrorisme van de zionistische staat in de bezette gebieden taboe-onderwerpen. Desondanks pretendeert ‘onze’ Frank in zijn boek met de ‘actualiteit van het moment’ te beginnen, te weten:

de ontvoering van bijna driehonderd middelbareschoolmeisjes in Nigeria, door de moslimbroederschap die zich Boko Haram noemt: ‘Westers onderwijs is verboden.’ Helpt hier een Twittercampagne tegen? Maakt het iets uit dat Michelle Obama een foto van zichzelf verspreidt met in haar hand een kartonnetje #Bring Back Our Girls?

De vragen zijn misleidend, en wel omdat Westerman het niet in zijn hoofd zal halen om zich publiekelijk af te vragen of een ‘Twittercampagne [helpt] tegen’ de terreur van Obama’s aanslagen met drones, die meer ‘girls’ hebben vermoord dan Bokom Haram ooit in staat zal zijn te doen. Niet voor niets waarschuwt Amnesty International ervoor dat:

The Obama administration claims its use of lethal force, including with drones, is ‘legal,' ‘ethical,’ and ‘wise.’ But Amnesty International is gravely concerned that the administration is killing people outside the bounds of human rights and the law.

Maar opnieuw, voor de Westermannen van de westerse pers is wat NAVO-bondgenoot de VS doet geen terreur, maar ordehandhaving. De orde van de wanorde, maar desalniettemin: ‘orde,’ omdat ‘we say so.’ Waar het de modale journalist/auteur om draait is ‘Wie wint?’ zoals de journalist/auteur op de achterkant van zijn meest recente boek laat weten. En geheel volgens de dominante opvatting van alle heersers in alle tijden is ook Frank Westerman er diep van overtuigd dat de ‘Pen’ niet zonder het ‘Zwaard’ kan, of, zoals Mao eind jaren twintig van de vorige eeuw verklaarde: ‘macht komt uit de loop van een geweer.’ Het geweer is inmiddels de ‘kernbom’ geworden, waarbij het ‘zwaard’ volkomen in het niet valt. Ondertussen is Westerman niet met de militaire ontwikkelingen mee gegroeid. Met archaïsche begrippen en een  simplistische voorstelling van zaken is hij druk doende zoveel mogelijk publiek te trekken. Met succes als men afgaat op de lof die de zelfbenoemde leden van Hoflands ‘politiek-literaire elite’ in de polder hun ‘Frank’ toe wuiven. Journalisten als Frank Westerman zijn voor de ware macht in het Westen uiterst goedkope en plooibare huurlingen, van wie de ‘pen ons soepel mee[voert]’ langs de gruwelen van ‘het terrorisme’ van de niet-westerling. Zoals de historicus Edgar Quinet stelde,  '[t]oen, begeleid door het applaus van de wijze mannen uit die tijd,' alle 

living columns had been demolished, the edifice came crashing down; and the wise men of our day are still trying to understand how such mighty ruins could have been made in a moment's time.


Michelle Obama.


Frank Westerman's Provinciale Schrijverij 13

report published by the London School of Economics last month found extreme levels of bias in BBC reporting. The 'impartial' BBC's early evening news was almost five times more likely to depict Labour leader Jeremy Corbyn in a negative light. In the time period studied (September 1 - November 1, 2015), no headlines on this key news programme presented Corbyn in a positive light.

But this is a mere drop in the ocean of the corporation's pro-establishment bias. It could hardly be more obvious that BBC news reports, comment pieces and discussions are overwhelmingly hostile to US-UK government enemies like Russia, Iran, Venezuela, North Korea and Syria, and overwhelmingly favourable to the United States and Israel. It has long been clear to us that BBC journalists perceive this, not as bias, but as an accurate depiction of a world that really is divided into well-intentioned Western 'good guys' and their enemies, the 'bad guys.’

On August 20, the BBC website featured a Radio 4 Today programme discussion hosted by former political editor Nick Robinson interviewing BBC World Affairs Editor John Cody Fidler-Simpson and Dr. Karin von Hippel, a former State Department official dealing with US strategy against Islamic State.

The discussion was introduced with the following written text, which was repeated in slightly altered form in Robinson's spoken introduction:

'Exactly five years ago President Obama called on the Syrian President Bashir-Al-Assad to step down but today he is still in power.’

The prominence and repetition of the observation of course conferred great significance. The implication: for the BBC, Obama is not just the leader of another country, he is a kind of World President with the authority to call on other leaders to 'step down.’ In reality, Obama made his demand, not in the name of the United Nations, or of the Syrian people, but because, as President George H.W. Bush once declared: 'what we say goes.’
Media Lens. Propagandizing For War. 25 augustus 2016


Of iets ‘waar gebeurd’ is of aan de fantasie van de schrijver ontsproten, is ongeschikt als indelings- of beoordelingscriterium. Daarom weg met fictie en non-fictie, vindt Frank Westerman… De grenzen tussen journalistiek, geschiedschrijving en literatuur vervagen… Het meest gangbare indelingscriterium heeft zijn langste tijd gehad: het muurtje tussen fictie (zoals romans en verhalen) en non-fictie (zoals studies en reisverslagen) brokkelt af. En dat is maar goed ook. Als onderscheidingskenmerk is het namelijk oninteressant en op den duur onhoudbaar.

Dit was de essentie van Frank Westerman’s betoog in 2000, toen hij -- en passant -- zichzelf verhief tot het niveau van een groot schrijver, want om zijn woorden kracht bij te zetten verklaarde de toen 37-jarige journalist dat 

[d]e zes-delige memoires van de Russische schrijver Konstantin Paustovksi zijn doorspekt met fictieve details. Toch bieden deze ‘herinneringen’ rakere en diepere inzichten in de Russische revolutiejaren dan een hele plank historische studies.

Het probleem voor de lezer is evenwel dat Westerman geen Paustovsky is, hoe graag eerstgenoemde dit ook zou willen. Ik vrees dat de voornaamste reden van dit feit is dat Frank Westerman niet de onontbeerlijke eerlijkheid kan opbrengen om een literair werk te creëren. Het ontbreekt hem aan een zekere intellectuele distantie. In tegenstelling tot Paustovsky is Westerman het product van een onverzadigbare consumptiecultuur waarin een virtuele werkelijkheid dominant is geworden, en waaraan een mainstream-journalist zich niet kan onttrekken. Frank Westerman is — net als zijn held Henk Hofland dit was — een broodschrijver die zich conformeert aan de algemeen geldende mores. Deed hij dit niet, dan zouden zijn boeken niet goed verkopen en zou hij in financiële moeilijkheden kunnen komen. Het kleine Nederlandse taalgebied laat weinig tot geen ruimte open voor experiment en afwijkende gedachten. En dat terwijl iedere minor poet in de polder zich wel kritiekloos een Paustovsky kan wanen. Niet voor niets koos Westerman het fenomeen ‘terrorisme’ als onderwerp, en niet bijvoorbeeld het verkeer dat elk jaar weer veel dodelijker is dan welke terreurdaad in het Westen ook. Waar het voor hem allereerst op aankomt is niet de realiteit, maar, volgens eigen zeggen:

de kwaliteit van het cement, en dat is de duiding, het blootleggen van de grote lijnen, het vertellen van het verhaal. Betogen en beschrijven vloeien dan ineen, en het bouwsel heeft alleen waarde als het overtuigt.

Kortom, de feiten zijn ondergeschikt aan de mening, in dit geval de boodschap van de journalist die voor hem zelfs een therapeutische waarde heeft, tenminste, als 'we' afgaan op Westerman stelling dat:

[m]et dit boek ik revanche [heb] genomen op mijn uitgeholde geloof in dat woorden er wel toe doen. Cynisme is de opzichtige camouflage van de machteloze. Ik heb terrein willen terugwinnen op mijn eigen cynisme, een boek lang.

Ook de voor hem helende werking van zijn tekst maakte het onmogelijk om de werkelijkheid weer te geven. Het boek Een Woord Een Woord (2016) over ‘het terrorisme’ is geschreven voor een zo groot mogelijk publiek dat door politici en mainstream-journalisten al jarenlang wordt bestookt met suggestieve terreurverhalen, die het doen voorkomen alsof elke westerling ‘best weerloos’ is tegen ‘de gesel van terreur’die ‘ingrijpt in gewone levens.’  Westerman's boek speelt in op de irrationele angst van de  doorsnee-lezer dat hij op elk moment van de dag en de nacht verminkt of gedood kan worden door ‘zaaiers van dood en verderf.’ Het doortrapte van Westerman’s werkwijze is dat een — naar ik mag aannemen — geoefend lezer als Jeroen Vullings, literair criticus van Vrij Nederland, meent dat 

[h]et sterke van Westerman is dat hij geen oordeel uitspreekt; hij laat zijn presentatie van de feiten hun choquerende werk doen,

volstrekt niet beseffend dat alleen al Westerman’s keuze een uitgesproken oordeel verraadt van wat hij tot terrorisme rekent en vooral ook wat niet. Het in strijd met het internationaal recht uitvoeren van een agressieoorlog die leidt tot honderdduizenden doden en het uiteenvallen van landen als Afghanistan, Irak, Libië en nu Syrië, blijft onbesproken zodat de auteur de lezer op het verkeerde been kan zetten door de aandacht te verleggen van grootschalige staatsterreur tot kleinschalige terrorisme van zogeheten ‘non-state actors.’ Daarbij wordt bovendien voorbijgegaan aan het feit dat de VS jaarlijks bijna evenveel spendeert aan het militair-industrieel complex als de rest van de wereld bij elkaar, om zodoende de Amerikaanse hegemonie met massaal geweld ‘veilig te stellen.’ Alleen al in dit opzicht is Westerman’s bewering absurd dat ‘wij’ westerse burgers ‘weerloos [zijn],’ aldus een ‘nieuwsbrief’ van Vrij Nederland met als wonderlijke slogan: ‘Make Vrij Nederland great again!’  

Frank Westerman werpt met zijn boek de vraag op: ‘Wat kun je uitrichten met het woord tegenover iemand die de wapens opneemt?’ Hoe retorisch de vraagstelling is blijkt wanneer de auteur in interviews meteen al stelt dat de ‘pen niet zonder het zwaard’ kan. Uiteindelijk kan, volgens hem alleen met grootschalig ‘geweld’ de vrijheid van meningsuiting worden beschermd, waardoor de vraag wat men kan ‘uitrichten’ tegen ‘iemand die de wapens opneemt,’ onmiddellijk beantwoord wordt, zonder dat de VN-recensent beseft dat ‘Westerman’ een duidelijk ‘oordeel uitspreekt’ en hij ‘de feiten’ juist niet ‘hun choquerende werk’ laat ‘doen.’ Er gaat tenslotte voor ‘onze’Frank niets boven het grootscheeps ‘geweld’ van de NAVO dat al zoveel doden en zoveel chaos heeft veroorzaakt. Hier demonstreert Westerman dat ‘[b]etogen en beschrijven [ineen]vloeien,’ omdat volgens hem ‘het bouwsel alleen waarde [heeft] als het overtuigt.’ De werkelijkheid speelt dan een secundaire, zo niet tertiaire rol. De aantrekkelijkheid voor het mainstream-publiek wordt onbedoeld treffend beschreven door Jeroen Vullings, wanneer deze ‘literair criticus’ verklaart:

De camera die Frank Westerman van zijn pen maakt voert ons soepel mee. Zijn actiebeschrijvingen van de (trein)kapingen zouden menige ster kunnen beuren in VN's Detective en Thriller Gids. Maar datgene wat het meest effect sorteert is zijn reconstructie van het toenmalige Nederland. We zijn omringd door gevaarlijk gekken, schreef W.F. Hermans, een waarheid die blijvend actueel is. Frank Westerman doet er in elk geval als schrijver boek na boek grandioos zijn voordeel mee.

Sleutelwoorden zijn: ‘soepel,’ oftewel ‘gemakkelijk, buigzaam, moeiteloos.’  Zijn stijl is die van de hapklare brokken, die door de lezer als het ware gedachteloos en daardoor frictieloos verteerd kunnen worden. Het is het kenmerk bij uitstek van een auteur van populistische boeken. En omdat Nederland, in tegenstelling tot grote cultuurlanden, geen intelligentsia bezit die zich in de commerciële media manifesteert, krijgt men commentaren als deze van mevrouw Margalith Kleiwegt in het Radio I-programma Argos van 4 juni 2016:

omdat Frank Westerman zo goed is, zo waanzinnig goed, is dit een boek dat je niet weg wilt leggen. Het is geloofwaardig en je weet het. Westerman heeft een heel eigen toon en een heel eigen lijn. Hij zet je echt aan het denken. Wat meer kan je willen bij een onderzoeksjournalistiek boek, überhaupt bij een boek? 

Doordat de meeste Nederlanders provinciaals zijn gefixeerd, ontbreekt het hen aan een serieus criterium om te oordelen, en lukt het Westerman een journaliste als Kleiwegt ‘aan het denken’ te zetten. Vandaar ook dat zij overenthousiast kan zijn over de conclusie dat in een tijdperk van massavernietigingswapens ‘de pen’ niet zonder ‘het zwaard’ kan. ‘Wij’ betreden hier het universum van het zelfvernietigende absurdisme. Dat in een moderne oorlog de overgrote meerderheid van de slachtoffers burger is, met voorop vrouwen en kinderen, tempert het oordeel van mevrouw Kleiwegt — die zelf nooit de consequenties van een oorlog van nabij heeft meegemaakt — op geen enkele manier. Zolang zij in vrede en veiligheid kan blijven leven, reageert zij épris over een ‘zo waanzinnig goed’boek. Such is life. De kleinburger schermt zich af tegen de grote-mensen-werkelijkheid, en meent dat in een wereld van ruim zeven miljard inwoners grootschalig ‘geweld’ de status quo voor eeuwig kan handhaven, zodat de neoliberale terreur die 64 miljardairs zo rijk heeft gemaakt dat ze tegenwoordig evenveel bezitten als de helft van de hele mensheid tezamen, ongestoord kan doorgaan. ‘Waanzinnig goed.’  Nu het intellectuele niveau in de polderzover is gedaald wordt het tijd om de misdadige propaganda van de Nederlandse mainstream-journalistiek in een hedendaags perspectief te plaatsen. Hoogste tijd dus om een onderzoeksjournalist en cineast van wereldniveau te citeren, in dit geval John Pilger, die augustus 2016 het volgende vaststelde:
In 2008, the prosecutor of the International Criminal Tribunal for the Former Yugoslavia, Carla Del Ponte, revealed that she had been pressured not to investigate NATO’s crimes.

This was the model for Washington’s subsequent invasions of Afghanistan, Iraq, Libya and, by stealth, Syria. All qualify as ‘paramount crimes’ under the Nuremberg standard; all depended on media propaganda. While tabloid journalism played its traditional part, it was serious, credible, often liberal journalism that was the most effective –- the evangelical promotion of Blair and his wars by the Guardian, the incessant lies about Saddam Hussein’s non-existent weapons of mass destruction in the Observer and the New York Times, and the unerring drumbeat of government propaganda by the BBC in the silence of its omissions.

At the height of the bombing, the BBC’s Kirsty Wark interviewed General Wesley Clark, the NATO commander. The Serbian city of Nis had just been sprayed with American cluster bombs, killing women, old people and children in an open market and a hospital. Wark asked not a single question about this, or about any other civilian deaths.

Others were more brazen. In February 2003, the day after Blair and Bush had set fire to Iraq, the BBC’s political editor, Andrew Marr, stood in Downing Street and made what amounted to a victory speech. He excitedly told his viewers that Blair had ‘said they would be able to take Baghdad without a bloodbath, and that in the end the Iraqis would be celebrating. And on both of those points he has been proved conclusively right.’ Today, with a million dead and a society in ruins, Marr’s BBC interviews are recommended by the U.S. embassy in London.

Marr’s colleagues lined up to pronounce Blair ‘vindicated.’ The BBC’s Washington correspondent, Matt Frei, said, ‘There’s no doubt that the desire to bring good, to bring American values to the rest of the world, and especially to the Middle East … is now increasingly tied up with military power.’

This obeisance to the United States and its collaborators as a benign force ‘bringing good’ runs deep in western establishment journalism. It ensures that the present-day catastrophe in Syria is blamed exclusively on Bashar al-Assad, whom the West and Israel have long conspired to overthrow, not for any humanitarian concerns, but to consolidate Israel’s aggressive power in the region. The jihadist forces unleashed and armed by the U.S., Britain, France, Turkey and their ‘coalition’ proxies serve this end. It is they who dispense the propaganda and videos that becomes news in the US and Europe, and provide access to journalists and guarantee a one-sided ‘coverage’ of Syria.

The city of Aleppo is in the news. Most readers and viewers will be unaware that the majority of the population of Aleppo lives in the government-controlled western part of the city. That they suffer daily artillery bombardment from western-sponsored al-Qaida is not news. On 21 July, French and American bombers attacked a government village in Aleppo province, killing up to 125 civilians. This was reported on page 22 of the Guardian; there were no photographs.

Having created and underwritten jihadism in Afghanistan in the 1980s as Operation Cyclone –- a weapon to destroy the Soviet Union –- the U.S. is doing something similar in Syria. Like the Afghan Mujahideen, the Syrian ‘rebels’ are America’s and Britain’s foot soldiers. Many fight for al-Qaida and its variants; some, like the Nusra Front, have rebranded themselves to comply with American sensitivities over 9/11. The CIA runs them, with difficulty, as it runs jihadists all over the world.

The immediate aim is to destroy the government in Damascus, which, according to the most credible poll (YouGov Siraj), the majority of Syrians support, or at least look to for protection, regardless of the barbarism in its shadows. The long-term aim is to deny Russia a key Middle Eastern ally as part of a NATO war of attrition against the Russian Federation that eventually destroys it.

The nuclear risk is obvious, though suppressed by the media across ‘the free world.’ The editorial writers of the Washington Post, having promoted the fiction of WMD in Iraq, demand that Obama attack Syria. Hillary Clinton, who publicly rejoiced at her executioner’s role during the destruction of Libya, has repeatedly indicated that, as president, she will ‘go further’ than Obama.

Gareth Porter, a journalist reporting from Washington, recently revealed the names of those likely to make up a Clinton cabinet, who plan an attack on Syria. All have belligerent cold war histories; the former CIA director, Leon Panetta, says that ‘the next president is gonna have to consider adding additional special forces on the ground.’

What is most remarkable about the war propaganda now in flood tide is its patent absurdity and familiarity. I have been looking through archive film from Washington in the 1950s when diplomats, civil servants and journalists were witch-hunted and ruined by Senator Joe McCarthy for challenging the lies and paranoia about the Soviet Union and China. Like a resurgent tumor, the anti-Russia cult has returned.

In Britain, the Guardian’s Luke Harding leads his newspaper’s Russia-haters in a stream of journalistic parodies that assign to Vladimir Putin every earthly iniquity (onrechtvaardigheid. svh). When the Panama Papers leak was published, the front page said Putin, and there was a picture of Putin; never mind that Putin was not mentioned anywhere in the leaks…

Putin is Demon Number One. It was Putin who shot down a Malaysian airliner over Ukraine. Headline: ‘As far as I’m concerned, Putin killed my son.’ No evidence required. It was Putin who was responsible for Washington’s documented (and paid for) overthrow of the elected government in Kiev in 2014. The subsequent terror campaign by fascist militias against the Russian-speaking population of Ukraine was the result of Putin’s ‘aggression.’ Preventing Crimea from becoming a NATO missile base and protecting the mostly Russian population who had voted in a referendum to rejoin Russia –- from which Crimea had been annexed -– were more examples of Putin’s ‘aggression.’ 

Smear by media inevitably becomes war by media. If war with Russia breaks out, by design or by accident, journalists will bear much of the responsibility.

In the US, the anti-Russia campaign has been elevated to virtual reality. The New York Times columnist Paul Krugman, an economist with a Nobel Prize, has called Donald Trump the ‘Siberian Candidate’ because Trump is Putin’s man, he says. Trump had dared to suggest, in a rare lucid moment, that war with Russia might be a bad idea. In fact, he has gone further and removed American arms shipments to Ukraine from the Republican platform. ‘Wouldn’t it be great if we got along with Russia,’ he said.

This is why America’s warmongering liberal establishment hates him. Trump’s racism and ranting demagoguery have nothing to do with it. Bill and Hillary Clinton’s record of racism and extremism can out-trump Trump’s any day. (This week is the 20th anniversary of the Clinton welfare ‘reform’ that launched a war on African-Americans). As for Obama: while American police gun down his fellow African-Americans the great hope in the White House has done nothing to protect them, nothing to relieve their impoverishment, while running four rapacious wars and an assassination campaign without precedent.

The CIA has demanded Trump is not elected. Pentagon generals have demanded he is not elected. The pro-war New York Times — taking a breather from its relentless low-rent Putin smears — demands that he is not elected. Something is up. These tribunes of ‘perpetual war’ are terrified that the multi-billion-dollar business of war by which the United States maintains its dominance will be undermined if Trump does a deal with Putin, then with China’s Xi Jinping. Their panic at the possibility of the world’s great power talking peace –- however unlikely –- would be the blackest farce were the issues not so dire (verschikkelijk. svh).
‘Trump would have loved Stalin!’ bellowed Vice-President Joe Biden at a rally for Hillary Clinton. With Clinton nodding, he shouted, ‘We never bow. We never bend. We never kneel. We never yield. We own the finish line. That’s who we are. We are America!’

In Britain, Jeremy Corbyn has also excited hysteria from the war-makers in the Labour Party and from a media devoted to trashing him. Lord West, a former admiral and Labour minister, put it well. Corbyn was taking an ‘outrageous’ anti-war position ‘because it gets the unthinking masses to vote for him.’

In a debate with leadership challenger Owen Smith, Corbyn was asked by the moderator: ‘How would you act on a violation by Vladimir Putin of a fellow Nato state?’
Corbyn replied: ‘You would want to avoid that happening in the first place. You would build up a good dialogue with Russia … We would try to introduce a de-militarization of the borders between Russia, the Ukraine and the other countries on the border between Russia and Eastern Europe. What we cannot allow is a series of calamitous build-ups of troops on both sides which can only lead to great danger.’

Pressed to say if he would authorize war against Russia ‘if you had to,’ Corbyn replied: ‘I don’t wish to go to war –- what I want to do is achieve a world that we don’t need to go to war.’

The line of questioning owes much to the rise of Britain’s liberal war-makers. The Labour Party and the media have long offered them career opportunities. For a while the moral tsunami of the great crime of Iraq left them floundering, their inversions of the truth a temporary embarrassment. Regardless of Chilcot and the mountain of incriminating facts, Blair remains their inspiration, because he was a ‘winner.’

Dissenting journalism and scholarship have since been systematically banished or appropriated, and democratic ideas emptied and refilled with ‘identity politics’ that confuse gender with feminism and public angst with liberation and willfully ignore the state violence and weapons profiteering that destroys countless lives in faraway places, like Yemen and Syria, and beckon nuclear war in Europe and across the world.

The stirring of people of all ages around the spectacular rise of Jeremy Corbyn counters this to some extent. His life has been spent illuminating the horror of war. The problem for Corbyn and his supporters is the Labour Party. In America, the problem for the thousands of followers of Bernie Sanders was the Democratic Party, not to mention their ultimate betrayal by their great white hope.

In the U.S., home of the great civil rights and anti-war movements, it is Black Lives Matter and the likes of Codepink that lay the roots of a modern version.

For only a movement that swells into every street and across borders and does not give up can stop the warmongers. Next year, it will be a century since Wilfred Owen wrote the following. Every journalist should read it and remember it.

If you could hear, at every jolt, the blood
Come gargling from the froth-corrupted lungs,
Obscene as cancer, bitter as the cud
Of vile, incurable sores on innocent tongues,
My friend, you would not tell with such high zest
To children ardent for some desperate glory,
The old lie: Dulce et decorum est
Pro patria mori. (It is sweet and glorious to die for one's country. svh)


In deze ‘Umwelt’ functioneren Frank Westerman en de westerse mainstream-pers als propagandisten voor ‘the powers that be,’ die bepalen dat 'what we say goes.’ Binnen deze context geldt ‘gehoorzaamheid aan de Verenigde Staten’ en zijn bondgenoten als een ‘heilzame kracht.’ Dit geloof ‘ligt diep verankerd in de westerse establishment journalistiek,’ waardoor ‘als er opzettelijk of per ongeluk, een oorlog met Rusland uitbreekt, journalisten veel van de verantwoordelijkheid dragen,’ vooral ook omdat ‘afwijkende journalistiek en wetenschap systematisch’ zijn ‘verbannen’ door de ‘corporate media’ die uiteindelijk maar één doel nastreven: het maken van zoveel mogelijk winst. Mede door het gebrek aan een alternatieve zienswijze ‘overtuigt’ alleen Westerman’s ‘bouwwerk’ dat in het algemeen ‘wij’ de beschaving vertegenwoordigen en ‘onze’ tegenstanders de barbarij. Elke andere visie wordt ogenblikkelijk de kop in gedrukt, mocht die überhaupt ergens in de commerciële media opduiken. De vooraanstaande Amerikaanse hoogleraar Bruce Ackerman, die doceert aan de Yale Law School, onderdeel van één van de acht Ivy League Universiteiten in de VS, en auteur van The Decline and Fall of the American Republic(2013) waarschuwde in The Atlantic van 24 augustus 2016:

If his administration gets its way, it would be even easier for future commanders in chief to take military action without approval from Congress.

President Obama has been emphatically warning Americans about the dangers of a Trump presidency. But these warnings divert attention from a much darker reality. His Justice Department is in fact pushing the law in a direction that will enable the next president to declare war against any ‘terrorist’ group or nation without the consent of Congress.

This reality is clear from the Department’s response to a lawsuit challenging the legality of Obama’s war against the Islamic State.

In 1973, Congress passed the War Powers Resolution over President Richard Nixon’s veto. It represented the culmination of a national effort to prevent future presidents from repeating Nixon’s unilateral escalations in Vietnam. The Resolution provides that, when a president commits American forces to a new military engagement, he has 60 days to gain the explicit authorization of Congress for the war. If Congress refuses its consent, the Resolution requires the commander in chief to withdraw his forces from the battlefield within the next 30 days.
The Resolution represented a fundamental breakthrough. According to Senator Jacob Javits, its leading sponsor:

‘We live in an age of undeclared war, which has meant Presidential war. Prolonged engagement in an undeclared Presidential war has created a most dangerous imbalance in our Constitutional system of checks and balances… [The bill] is rooted in the words and the spirit of the Constitution. It [aims] to restore the balance which has been upset by the historical enthronement of that power over which the framers of the Constitution regarded as the keystone of the whole Article of Congressional power–the exclusive authority of Congress to declare war; the power to change the nation from a state of peace to a state of war.’

In making war against the Islamic State, Obama also launched an assault on the Resolution, attacking Congress's constitutional position as the ultimate arbiter over war and peace. When he began his new military campaign against ISIS in June 2014, he made no effort to gain Congress’s explicit approval  within the next 60 days. He asserted that the decade-old Congressional authorizations for President George W. Bush's wars against al-Qaeda and Saddam sufficed for his new war. In doing so, he took advantage of widespread confusion. ISIS did not even exist when Congress authorized Bush’s attacks in 2001 and 2002. And by the time that Obama began his new military adventure, ISIS had become al-Qaeda's bitter enemy. 

Margalith Kleiwegt met naast zich haar zionistische collega Max van Weezel, die zich, volgens eigen zeggen, een werkzaam leven lang liet gebruiken door Haagse politici. Op de vraag: 'Wat deed u als u in Den Haag was?' kreeg een interviewster van de Volkskrant in 2014 als antwoord: 'Vooral gezellige dingen. Boekpresentaties met een borrel na, symposia met een borrel na, conferenties met een borrel na — alles in Den Haag heeft een borrel na. Het draait om socializen…'


Hoewel een gezaghebbende insider als senator Davits verklaarde dat ‘We live in an age of undeclared war, which has meant Presidential war. Prolonged engagement in an undeclared Presidential war has created a most dangerous imbalance in our Constitutional system of checks and balances,’ blijft een outsider als Frank Westerman volhouden dat ‘de pen’ niet zonder ‘het zwaard’ kan. Het ongeremde en nauwelijks gecontroleerde massale geweld van de VS, dat sinds zijn oprichting slechts 22 jaar geen oorlog voerde, is voor Westerman de voorwaarde bij uitstek om zijn vrijheid van meningsuiting te garanderen. Gezien de onafzienbare reeks oorlogsmisdaden die uit deze mentaliteit voortvloeit, moet geconstateerd worden dat Frank Westerman een criminele onverschilligheid toont. Hij en de zijnen steunen ‘het terrorisme’ om ‘het terrorisme’ te bestrijden, en hier gaat dan ook de door hemzelf gestelde retorische vraag op: 

Wat kun je uitrichten met het woord tegenover iemand die de wapens opneemt?

Westerman gaat er vanuit dat uiteindelijk alleen geweld in een tijdperk van massavernietigingswapens afdoende werkt, maar hij beseft niet dat deze 'geweldsoplossing' ook op hemzelf en zijn gezin terugslaat. Dat is hij als hervormd opgevoede christen Westerman kennelijk vergeten, of hij heeft tijdens de catechisatie niet goed opgelet, want in Mattheüs 26:52 staat toch heel duidelijk, zwart op wit: 

Keer uw zwaard weder in zijn plaats; want allen, die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan.

Hoe dan ook, zodra de NAVO weer bij een nieuwe oorlog betrokken wordt, weten ‘we’ dat mede Frank Westerman daarvoor de voedingsbodem heeft geschapen. En dit allemaal omdat hij, volgens eigen zeggen, na de Charlie Hebdo-aanslagen in Parijs ‘iets hoopvols’ naar zijn ‘dochter’ wilde uitstralen. Inderdaad, de auteur Hermans had gelijk ‘[w]e zijn door gevaarlijke gekken omringd.’ 

In The Massacre of the Innocents laat de dichter W.H. Auden heerser Herodes zeggen:

Legislation is helpless against the wild prayer of longing that rises, day in, day out, from all these households under my protection: 'O God, put away with justice and truth for we cannot understand them and do not want them' [...] Reason will be replaced by Revelation. Instead of Rational Law, objective truths perceptible to any who will undergo the necessary intellectual discipline, and the same for all, Knowledge will degenerate into a riot of subjective visions -- feelings in the solar plexus induced by undernourishment, angelic images generated by fevers or drugs, dream warnings inspired by the sound of falling water. Whole cosmogenies will be created out of some forgotten personal resentment, complete epics written in private languages, the daubs of school children ranked above the greatest masterpieces. 

Idealism will be replaced by Materialism... Diverted from its normal and wholesome outlet in patriotism and civic or family pride, the need of the materialistic Masses for some visible Idol to worship will be driven into total unsocial channels where no education can reach it... Justice will be replaced by Pity as the cardinal human virtue, and all fear of retribution will vanish. Every corner-boy will congratulate himself: 'I'm such a sinner that God had to come down in person to save me. I must be a devil of a fellow.'