zaterdag 6 mei 2017

Bas Heijne's Propaganda 13


Deze week ging het over het kwestieuze financiële gedoe van VVD-voorzitter Henry Keizer, 

aldus Bas Heijne in de NRC van zaterdag 29 april 2017 over het gebrek aan ‘integriteit’ van een doorsnee neoliberale zakkenvuller, wiens praktijken kortstondig verontwaardiging veroorzaakten onder de Nederlandse kleinburgers, en daarom gefundeness Fressen was voor een mainstream-opiniemaker. Bas was, volgens eigen zeggen, ‘matig’ geïnteresseerd in ‘de handigheid van een roofkapitalist,’ maar de ‘discrepantie tussen Keizers verheven woorden en daden’ was voor hem wel ‘interessant.’ En daarom had, volgens hem, de ‘vraag aan Keizer moeten zijn: het kan best dat het met instemming van iedereen is gebeurd, maar wat vindt u er zelf van? Met 30.000 euro eigen geld je een miljoenenbedrijf eigen maken, met verschillende petten op?’

Stel nu dat Keizer op deze vraag had geantwoord: 

Beste meneer Heijne, waar maakt u zich nu druk om? Het neoliberale kapitalisme maakt het juridisch, sociaal en politiek mogelijk dat ik mijzelf op deze manier verrijk. Hoe denkt u dat de elite in een parlementaire democratie de afgelopen decennia steeds rijker konden worden ten koste van de middenklasse en de onderkaste? Laten we ons voorland, de VS, nemen, een imperium dat uzelf in een column in januari 2017 het ‘in alle opzichten superieure Amerika’ heeft genoemd. Welnu, 26 april 2017, berichtte Bloomberg, ‘a privately held financial software, data, and media company headquartered in Midtown Manhatten, New York City’ dat ‘America’s Rich Get Richer and the Poor Get Replaced by Robots.’ 

De redacteuren van Bloomberg wezen erop dat ‘America’s working class is falling further behind. The rich-poor gap -- the difference in annual income between households in the top 20 percent and those in the bottom 20 percent -- ballooned by $29,200 to $189,600 between 2010 and 2015, based on Bloomberg calculations using U.S. Census Bureau data. Computers and robots are taking over many types of tasks, shoving aside some workers while boosting the productivity of specialized employees, contributing to the gap.

“Technological developments have increasingly replaced low- and mid-skilled jobs while complementing higher-skilled jobs,” said Chad Sparber, an associate professor and chair of the economic department at Colgate University.

This shift is predicted to continue. About 38 percent of U.S. jobs could be at high risk of automation by the early 2030s, according to a study by PricewaterhouseCoopers LLP. The “most-exposed” industries include retail and wholesale trade, transportation and storage, and manufacturing, with less-educated workers facing the biggest challenges.’ 

U kunt dit, meneer Heijne, hier nog eens rustig nalezen: 

Saillant is tevens dat de Colgate University een privé-instituut is,  genoemd naar William Colgate, founder of a soap company, begrijpt u want ik bedoel. Vroeger bepaalde de overheid wat de mens moest weten, nu bepaalt het geld wat belangrijk is te weten en voor al wat irrelevant is te weten. 

Wat ik u hiermee wil duidelijk maken is dat mijn 'zelfverrijking' in 1994 nog door de sociaal-democratische voorman Wim Kok ‘exhibitionistische zelfverrijking’ genoemd — om vervolgens via commissariaten zichzelf ‘exhibitionistisch’ te verrijken — door nagenoeg alle politieke partijen in het Westen mogelijk is gemaakt via deregulering en privatisering. Die politici wisten wat ze deden. Je moet de kat nooit op het spek binden, want voor mensen zoals ik is dat spekkie voor hun bekkie, dat weet elke zot. Wij leven in een mateloze, onverzadigbare cultuur, waarin de sluwste, meest doortrapte a-sociaal, het rijkst en daarmee het machtigst wordt. Als de politiek de macht van de gemeenschap afbouwt, dan ontstaat er een machtsvacuüm dat, zo luidt de natuurwet, onmiddellijk gevuld wordt door de macht van het individu die alleen geïnteresseerd is in zichzelf. Begrijpt u, meneer Heijne? Uw vraag of het moreel verantwoord is om ‘[m]et 30.000 euro eigen geld je een miljoenenbedrijf eigen maken, met verschillende petten op?’ is simpelweg: ja! Sterker nog: dit is zelfs noodzakelijk om het ook door u verdedigde neoliberale kapitalisme niet alleen overeind te houden, maar nog krachtiger te maken. De vooruitgang kan niet worden gestopt. In de week dat u mij ter verantwoording riep, werd bekend dat de door u gekwalificeerde ‘immer onkreukbare Barack Obama’ 400,000 dollar ontvangt voor één enkele  Wall Street Speech, dezelfde corrupte Wall Street die hij als president overeind hielp met naar schatting meer dan een biljoen dollar in totaal, om zo het vertrouwen in ons neoliberale kapitalistische systeem te herstellen. Weet u hoeveel een miljoen is? Een miljoen maal een miljoen.

Begrijp je wat ik bedoel, Bas, want op dit punt aangekomen mogen we elkaar toch wel tutoyeren, nietwaar, want ook jij doet aan deze zelfverrijking mee door als opiniemaker van een mainstream-krant net te doen alsof het systeem deugt, maar dat alleen enkele individuen te kwader trouw zijn. Vergeet nooit dat jouw krant alleen door de advertenties van ‘het grootkapitaal’ overeind weet te blijven. Beste Bas, jouw ‘immer onkreukbare Barack Obama’ heeft die 400.000 dollar bovendien helemaal niet nodig, want hij en zijn echtgenote ontvangen al 65 million van Penguin Random House voor hun memoires. Daarnaast krijgt hij de rest van zijn leven elk jaar weer 200.000 dollar aan pensioen. Waarom roep jij juist mij ter verantwoording terwijl jouw grote held precies hetzelfde doet? Ik kets jouw vraag terug: ‘het kan best dat het met instemming van iedereen is gebeurd, maar wat’ vind jij ‘er zelf van,’ ik bedoel van jouw hypocriete houding? Kijk mij nu niet verbijsterd aan. Heeft nooit eerder iemand jou ter verantwoording geroepen voor jouw hypocrisie? Jij stelt mijn ‘integriteit’ ter discussie, maar hoe zit het met jouw ‘integriteit’? 

Beste Bas, nu ik toch bezig ben: ik las jouw interview met de Brits-Indiase filosoof Pankaj Mishra in de NRC van 28 februari 2017. Hij vertelde je dat, ik citeer:

‘Het ideaal van individuele zelfbeschikking lang in toom [werd] gehouden door grote, maatschappelijke instituten, zoals de kerk of de vakbonden. Het project van de radicale moderniteit was ondergeschikt aan grotere sociale ordeningen. Uiteindelijk was dat vooral de natiestaat. Door het proces van globalisering werd ook die natiestaat ondermijnd — door de Europese integratie, de wereldwijde kapitaalstroom en immigratie.’ 

Welnu, Mishra slaat de spijker op de kop, pas toen de ‘natiestaat’ vernietigd werd door het neoliberaal dereguleren en privatiseren van zowel linkse als rechtse politici, kon ‘de radicale moderniteit’ via de globalisering zich eindelijk bevrijden van de historische last die de gemeenschap altijd is geweest. Niet voor niets staat boven jouw interview de uitspraak ‘We kunnen niet meer terug naar vroeger,’ en daar ben jij het mee eens. Met andere woorden: wat wil je nu precies? Pankaj Mishra wees jou er terecht op: 

‘vergeet de intellectuelen niet. We zijn geneigd hen te zien als moedige mensen die de machtigen op aarde de waarheid durven zeggen. Maar een enkele uitzondering daargelaten zijn de meesten gewoon spreekbuis van de mondiale elite. Ik geef toe dat ik zelf ook een van hen ben, al blijf ik uit de buurt van Davos. Er is een zekere cultus rondom Barack Obama ontstaan, omdat hij in alles de vooruitstrevende idealen van de bestuurlijke elite leek te bevestigen, en bovendien de boeken las die in The New Yorker worden besproken, maar ik vrees dat de geschiedenis hard over hem zal oordelen. Voor mij belichaamt hij het neoliberalisme in zijn meest verleidelijke vorm, op smaak gebracht met een snufje multicultarisme.’ 

Beste Bas, juist die ‘belichaming’ van ‘het neoliberalisme’ kwalificeer jij als ‘de immer onkreukbare Barack Obama.’  Waar sta jij nu precies? Ben jij  niet even hypocriet als ik? De pot verwijt de ketel? Ik stel die vraag met nadruk omdat Mishra terecht stelt dat 

‘Het universalisme vanaf het begin gecompromitteerd [is] door uitsluiting. De mannen die in Amerika over vrijheid en het najagen van geluk spraken, hielden slaven. Voltaire zei dat dieren meer benul hadden dan zwarten. Als men het over de mens had, sloot men vaak expliciete categorieën uit. Vanwege zijn opvattingen over vrijheid van meningsuiting en tolerantie heeft men van Voltaire een idool gemaakt, zonder dat men kijkt naar de politiek die hij voorstond. Rousseau zag dat zijn ideeën slechts voor een kleine groep waren voorbehouden.’ 

Maar ondertussen bleef jij, Bas, volgens eigen zeggen, tot de aanslag op Charlie Hebdo begin 2015 geloven in de Verlichtingsidealen, en beweerde je zelfs in jouw pamflet ‘Onbehagen’ uit 2016 dat ‘Het Europese project’ het ‘symbool van het naoorlogse verlichtingsdenken’ was, en in dat andere pamflet 'Staat van Nederland' uit 2017 beweerde je na Auschwitz en Hiroshima dat in Europa de ‘erfenis van de Verlichting’ omarmd werd, oftewel ‘de idealen van gelijkheid, van empathie met de ander, van zoveel mogelijk vrijheid en van de mogelijkheden tot verwezenlijking van het zelf opnieuw de toon[gaven].’  Ik bedoel, beste Bas, waarom besef je kennelijk nog steeds niet dat ‘[h]et universalisme vanaf het begin gecompromitteerd’ is geweest ‘door uitsluiting,’ en dat de rol van ‘intellectuelen’ ronduit verwerpelijk is, aangezien ‘enkele uitzondering daargelaten de meesten gewoon spreekbuis van de mondiale elite [zijn]’? Inclusief jij, als ik uitga van ondermeer de voorbeelden die ik net gegeven heb. Aan die ‘cultus rondom Barack Obama’ doe jij even hard mee, omdat ook jij gecorrumpeerd bent geraakt. Wat mij ook zo opviel was jouw reactie nadat Pankaj Mishra fundamentele kritiek had geuit op zowel het geglobaliseerde neoliberalisme en Barack Obama als op Rousseau die besefte dat de Verlichtingsidealen ‘slechts voor een kleine groep waren voorbehouden.’ Jij kwam met de bewering: 

‘Niemand ontkent dat. Maar je kunt denkers als Voltaire ook als kinderen van hun tijd beschouwen. Tegenwoordig lijkt er, zowel op links als op rechts, een neiging te bestaan het hele Verlichtingsdenken ongeldig te verklaren.’  

Nog afgezien van het feit dat jouw stelling in dit verband irrelevant is, was het tevens volkomen onjuist. En dus zag de geïnterviewde zich genoodzaakt jou er op te attenderen dat de ‘de Democratie steeds meer gezien [wordt] als een legitimatie voor uitsluiting.’ Bas, vanuit jouw geprivilegieerde positie is het kennelijk onmogelijk voor te stellen dat op den duur de kansarmen zich met geweld zullen gaan verzetten tegen het geïnstitutionaliseerd geweld van het systeem dat jouw opinies zo op prijs stelt dat ze je er goed voor betalen en zelfs met prestigieuze prijzen beloont. Wanneer Pankaj Mishra jou eraan dient te herinneren dat ‘[w]e ervoor moeten zorgen’ dat ‘de idealen van de moderniteit’ voor ‘steeds meer mensen realiteit worden,’ dan toont jouw reactie niets anders dan een brevet van onvermogen, en die reactie verklaart tegelijk waarom jij zo’n diepe haat koestert tegen zogeheten ‘populisten,’ een haat die volkomen non-productief is en jouw eigen ressentimenten verraadt. Begrijp je wat ik bedoel, Bas? Ik adviseer je de Amerikaanse speelfilm 'Network' te bekijken, het gaat over een man, Howard Beale, die net als jij een opiniemaker is. Het enige verschil met jou is dat deze man op een bepaald moment van zichzelf begint te walgen omdat hij weet dat hij propaganda verspreidt. Beale begint de kijkers de werkelijkheid te vertellen, en het publiek dat de waarheid allang kent, maakt hem nog populairder dan hij al was. Tot hij ook genoeg krijgt van de waarheid, omdat de realiteit het publiek niet mobiliseert. Het publiek wil vermaakt worden met verhalen over types als bijvoorbeeld Henry Keizer. De rest interesseert hen niet. En dus roept de hoogste baas van het televisie-netwerk, ene Arthur Jensen, hem op het matje en vertelt hem het volgende: 

‘You are an old man who thinks in terms of nations and peoples. There are no nations. There are no peoples. There are no Russians. There are no Arabs. There are no third worlds. There is no West. There is only one holistic system of systems, one vast and inane, interwoven, interacting, multi-variate, multi-national dominion of dollars. Petro-dollars, electro-dollars, multi-dollars, reichmarks, rins, rubles, pounds, and shekels. It is the international system of currency which determines the totality of life on this planet. That is the natural order of things today. That is the atomic and sub-atomic and galactic structure of things today! And you have meddled with the primal forces of nature, and You Will Atone!

Am I getting through to you, Mr. Beale? 

You get up on your little twenty-one inch screen and howl about America and democracy. There is no America. There is no democracy. There is only IBM and ITT and AT&T and DuPont, Dow, Union Carbide, and Exxon. Those are the nations of the world today. What do you think the Russians talk about in their councils of state - Karl Marx? They get out their linear programming charts, statistical decision theories, minimax solutions, and compute the price-cost probabilities of their transactions and investments, just like we do. We no longer live in a world of nations and ideologies, Mr. Beale. The world is a college of corporations, inexorably determined by the immutable by-laws of business. The world is a business, Mr. Beale; it has been since man crawled out of the slime. And our children will live, Mr. Beale, to see that perfect world in which there's no war or famine, oppression or brutality - one vast and ecumenical holding company, for whom all men will work to serve a common profit, in which all men will hold a share of stock - all necessities provided, all anxieties tranquilized, all boredom amused. And I have chosen you, Mr. Beale, to preach this evangely.

Howard Beale: Why me?

Arthur Jensen: Because you're on television, dummy. Sixty million people watch you every night of the week, Monday through Friday.


Briljant Bas, de televisie die net als jij een grotere werkelijkheid verspreidt dan de werkelijkheid, en die realiteit heet tegenwoordig de ‘virtuele werkelijkheid.’ Niks ‘echt nepnieuws’ zoals jij schrijft, het is allemaal ‘nepnieuws,’ want ook als het nieuws waar is, dan ontbreekt altijd nog de context, net zoals jij mij zonder context hebt gepresenteerd. Jij vertelt alleen de halve waarheid, omdat je weet dat de hele waarheid het einde van je carrière betekent. Am I getting through to you, Bas? Jij hebt mij eruit gepikt omdat ik op een hangbuikzwijn lijk, op de lagere school werd ik al gepest vanwege mijn uiterlijk. Obama zal je er niet uitpikken omdat hij op een jofele model-zwarte lijkt, maar in werkelijkheid is hij geen spat anders dan ik, jongen. Om te voorkomen dat ik gepest bleef heb ik mij al vroeg voorgenomen om respect af te dwingen, anders was ik ten onder gegaan, Bas, dat moet jij je kunnen voorstellen, want als homoseksueel uit een kleinburgerlijke Nederlandse polder zul ook jij het gevoel hebben gehad er niet echt bij te horen, nietwaar? Het enige dat in onze materialistische cultuur respect afdwingt is rijkdom, en juist daarom heb ik gebruik gemaakt van de mogelijkheden die het neoliberale kapitalisme gekrenkte mensen zoals ik biedt. Vanuit jouw positie als opiniemaker die de sentimenten van het publiek mobiliseert, en die net als ik een chip on your shoulder hebt, ben ik ervan overtuigd dat jij niet wezenlijk van mij verschilt, beste Bas. Wees eerlijk, waarom denk jij dat zij jou bij een mainstream-krant opiniemaker laten spelen? Niet om je de werkelijkheid te laten vertellen, want dat kost de eigenaren van de krant reclamegeld, en geld is voor hen heilig. Nee, jij levert juist geld op, daarom mag je in de NRC schrijven over iemand als ik, daarom krijg je de P.C. Hooftprijs van de gevestigde orde. Op die manier kan de elite zich wijsmaken niet van de straat te zijn, en kan zij de indruk vestigen geen bende ordinaire zakkenvullers te zijn. Daarom heeft het establishment iemand als ik nodig, die er als een vetzak uitziet en veel te opvallend 30 miljoen in eigen zak steekt. De elite doet dit al veel langer, maar geraffineerder, maar het is niets meer dan een vormkwestie, generatieslang hebben de rijke families geleerd hoe ze zich zo onopvallend mogelijk kunnen verrijken, hoe ze bijvoorbeeld de wetten daarvoor kunnen laten aanpassen, zonder dat de zogeheten vrije pers iets doorheeft. Ik heb daar geen tijd voor. Ik moet ineens mijn slag slaan, eigenlijk zoals een tasjesdief te werk gaat. Maar vergis je niet, Bas, de elite is even onverzadigbaar en brutaal, zij wordt, net als ik, gedreven door  begeerte. En daaraan wil ik toevoegen dat…

Ho, stop! Ik onderbreek Henry Keizer’s betoog, om als onafhankelijke journalist Bas Heijne te confronteren met een uitzetting in The New York Times van vrijdag 28 april 2017, geschreven door Pankaj Mishra onder de kop ‘America, From Exceptionalism to Nihilism.’ Voor hem is de VS een hegemonistische grootmacht die ‘leads the free world in its helplessness before the dissolution of its most cherished values.’ Hij schrijft:

MASHOBRA, India — ‘The world is going America’s way,’ Fareed Zakaria (een mainstream Indiaas-Amerikaanse journalist, geliefd bij de elite, svh) wrote in 2008. ‘Countries are becoming more open, market friendly and democratic.’ Since the fall of communism, American leaders in politics, business and journalism have repeatedly broadcast the conceit (de waan. svh) that we live, or will soon live, in the best of all possible worlds. Not even 9/11, the bloody stalemates in Iraq and Afghanistan or the worst economic crisis since the Depression challenged faith in a benignly Americanized world. Barack Obama declared last year that ‘if you had to choose any time in the course of human history to be alive, you’d choose this one. Right here in America, right now.’

What finally shattered such Panglossian (extreem optimistisch gezien de barre situatie. svh) notions was the demagogue on the campaign trail last year who ranted, credibly to many, about ‘American carnage (bloedbaden. svh).’  It took the rise of Donald J. Trump in a harshly polarized country to shatter the belief that, as the critic Philip Rahv (Amerikaanse literatuurcriticus. svh) wrote in the early 1950s, the United States ‘is in its very nature immune to tragic social conflicts and collisions.’

Rahv was writing out of the West’s early 20th-century experience of endless economic crises, wrenching social and political conflicts and far-right insurrections. Today, an America led by a Twitter troll, who was elected and now governs with the help of fake news, manifests not only similar pathologies, which are characteristic of modernity — but also something more ominous: an unprecedented onslaught against the very notion of truth.

Extravagant promises by ruling elites, and their unexamined assumptions, are at least partly to blame for this moral breakdown in the world’s most powerful country. In 2011, for instance, Mr. Obama had claimed, ‘We are perfectly poised (klaar om. svh) to make the 21st century again the American Century.’ But such onward-and-upward narratives seemed to mock the suffering, despair and frustration exposed in different ways by Black Lives Matter or the white Rust-Belt proletariat. Mr. Obama, who recently accepted a very lucrative speaking engagement on Wall Street, now looks like just one of the fortunate members of historically depressed minorities who mistake their own upward mobility for collective advance.

Generalizing about the world at large on the basis of personal success, or proclaiming that life has never been so wonderful, can be politically disastrous, it turns out, especially when loss, decay and fear sum up the experiences of many other people. We will have learned nothing from Mr. Trump’s victory if we do not examine today how and why American elites came to indulge in ressentiment-generating boosterism just as economic and cultural inequality was becoming intolerable to so many, and how their loss of intellectual credibility and moral authority brought about the post-truth era.

Afgezien van de bekende hybris van de machtigen moet vooral dit laatste worden beantwoordt voordat ‘we’ verder kunnen. Dus, ‘hoe’ is het mogelijk geweest dat het ‘verlies aan intellectuele geloofwaardigheid en moreel gezag’ van ‘de Amerikaanse elites’ het ‘post-waarheid tijdperk’ teweeg heeft gebracht? En toegespitst op Nederland: waar waren alle mainstream-opiniemakers toen het neoliberalisme vanaf eind jaren zeventig de parlementaire democratie begon af te breken om een tweedeling in de samenleving te creëren? Waar was bijvoorbeeld Bas Heijne sinds hij ruim een kwart eeuw geleden bij de NRC aantrad als fabrikant van meningen? Waar was mijn oude vriend Geert Mak sinds hij begin 1980 in een artikel van De Groene Amsterdammer stelde dat ‘de rek’ uit het kapitalistisch systeem ‘was’? Ik heb hem sindsdien proberen duidelijk te maken dat het ‘grootkapitaal,’ zoals hij dit noemde, een nieuwe fase was ingegaan, dankzij de no-nonsens van de christen- en sociaal-democratische regeringen, met hun deregulering en privatisering, en het op grote schaal laten outsourcen van de industrie naar de lage lonen landen. Maar het was alsof ik tegen een muur van domheid aanliep, de betweterige geprivilegieerden leefden in een bubbel, en terwijl de wereld razendsnel veranderde waren ze geenszins bereid uit hun bubbel te breken. Nog geen vijf jaar geleden, vrijdag 2 november 2012, sprak de 'historicus' Geert Mak, die geen historicus is, een volle zaal toe met de woorden:

Waar blijft, in deze chaos van telkens botsende en elkaar tegensprekende verhalen, de rol van de historicus? Zijn werk is – en ik volg nu de definitie van de Amerikaans/Hongaarse historicus John Lukacs – in de eerste plaats ‘het streven naar waarheid door het uitbannen van onwaarheid.’ Geschiedschrijving kan, zo betoogt hij, nooit ‘objectief’ zijn zoals de exacte wetenschappen – en dat betekent dat geschiedenis geen gespecialiseerde methoden kent en geen eigen specifieke taal. Woorden zijn voor de historicus dan ook meer dan de verpakking van feiten: het gaat minstens zozeer om de formulering, om de associaties die ze opwekken, ja, om het verhaal… Doen we dat genoeg? Nemen wij, chroniqueurs van het heden en verleden, onze taak, het ‘uitbannen van onwaarheid,’ serieus genoeg.  Zeker in deze tijd? Ik vraag het me af. Op dit moment vindt op Europees en mondiaal niveau een misvorming van de werkelijkheid plaats die grote consequenties heeft.


In plaats van dat deze charlatan door de zogeheten ‘politiek-literaire elite’ in de polder ter verantwoording werd geroepen, drukte de Volkskrant zijn hele lezing dankbaar af, en werd hij vervolgens door het Nederlandse establishment nog meer geprezen en met prijzen overladen. Terwijl toch Mak publiekelijk meedeelde dat niet alleen hij als vermeende ‘chroniqueur’ van Europa en Amerika, maar ook zijn Nederlandse collega’s hun ‘taak,’ te weten het ‘uitbannen van onwaarheid,’ niet ‘serieus genoeg’ namen. Kortom, dat zij allen de kluit belazerden, hoewel ze wisten dat op ‘Europees en mondiaal niveau een misvorming van de werkelijkheid plaats’ vond ‘die grote consequenties heeft.’ Als een chirurg zijn plicht verzaakt wordt hij bestraft, maar als een journalist zijn taak verzuimt, wordt hij beloond, terwijl de gevolgen van propaganda een veel grotere groep ernstig benadelen dan het individuele geval van een falende geneesheer. Waar was Bas Heijne, die braaf meedraait in de anti-Rusland carrousel toen de NAVO na de val van de Sovjet-Unie en het ontbinden van het Warschau Pact, gewoon doorging met het dienen van de belangen van het militair-industrieel complex? Waar was hij toen de NAVO in ledenaantal verdubbelde, en de militaire bases van het bondgenootschap steeds verder oostwaarts oprukten? Waar is hij nu de dreiging van een nucleair conflict toeneemt? Wat vertegenwoordigt Heijne, die stad en land afreist om te verkondigen dat het terrorisme en Rusland het grote gevaar in de wereld zijn, maar ondertussen geen woord besteedt aan de massale westerse terreur die landen als Afghanistan, Irak, Libië, Syrië en Oekraïne in chaos heeft gestort? Opvallend is dat hij er zelfs in slaagt de subtiele en genuanceerde zienswijze van Mishra te reduceren tot een simplistisch model van het absolute goed versus het al even absolute kwaad. Zo las ik het volgende:

Bas Heijne in NRC Handelsblad over Pankaj Mishra's Temptations of the West: ‘Mishra neemt het eigenaardige en onverkwikkelijke fenomeen van fundamentalisme onder de loep met een kritische blik zijn leermeester Naipaul waardig. Hij laat zien dat het genoeglijk gebabbel in het westen over de gewelddadige aard van verschillende godsdiensten, in de eerste plaats natuurlijk de islam, de ware oorzaken van dat geweld verhult: religieus extremisme is uiteindelijk altijd politiek.’ 

Met andere woorden, in Heijne’s interpretatie vloeien ‘de ware oorzaken van’ het ‘geweld’ voort uit ‘de gewelddadige aard van verschillende godsdiensten.’ Kennelijk heeft hij niet begrepen dat Mishra hem probeerde uit te leggen dat de wereld veel gecompliceerder is dan Heijne's manicheïsche voorstelling ervan. Hij maakte de ‘powerduider’ van de NRC erop attent dat ‘[h]et universalisme vanaf het begin gecompromitteerd’ is geweest ‘door uitsluiting,’ anders gezegd: de westerse Verlichting waar Bas zo prat op gaat, is vanaf het begin gebaseerd geweest op het grootscheepse geweld van het kolonialisme en zijn postmoderne variant, het geglobaliseerde neoliberalisme. Hoe anders is het te verklaren dat de kloof tussen arm en rijk blijft toenemen, nu ook in het Westen, waardoor er thans acht individuen zijn die evenveel bezitten als de helft van de hele mensheid tezamen, een anonieme massa die van één tot twee dollar per persoon per dag moet zien te overleven. Armoede is voor de westerling de minst in het oog lopende vorm van geweld. Desondanks blijven  integere intellectuelen zich tegen de onverschilligheid verzetten. In zijn 464 pagina’s tellende studie Late Victorian Holocausts, El Niño Famines and the Making of the Third World  (2002) beschrijft de Amerikaanse historicus, professor Mike Davis, ‘a series of El Niño induced droughts and the namines that they spanend around the globe in the last third of the nineteenth century,’ 

en 

discloses the intiemste, baleful relationship between imperial arrogance and natural incident that combineer to produce some of the worst tragedies in human history and to show the steeds of underdevelopment in what later became known as the Third World.’

Davis vertelt dat de Britse journalist/auteur 

William Digby, principal chronicler of the 1876 Madras famine, prophesized on the eve of Queen Victoria’s death that when ‘the part played by the British Empire in the nineteenth century is regarded by the historian fifty years hence, the unnecessary deaths of millions of Indians would be its principal and most notorious monument.’ A most eminent Victorian, the famed naturalist Alfred Russel Wallace, the co-discoverer with Darwin of the theory of natural selection, passionately agreed. Like Digby, he viewed mass starvation as avoidable political tragedy, not ‘natural’ disaster. In a famous balance-sheet of the Victorian era, published ink 1898, he characterized the famines in India and China, together with the slum poverty of the industrial cities, as ‘the most terrible failures of the century.’

Professor Davis kwam tot de ontdekking dat de ‘great famines are the missing pages — the absent defining moments, if you prefer — in virtually every overview of the Victorian era. Yet there are compelling, even urgent, reasons for revisiting this secret history,’ en wel omdat typerend voor het  historisch bewustzijn van de westerse elite en het merendeel van haar woordvoerders in de 'vrije pers' deze 'geheime geschiedenis' verzwijgen. En toch, hebben 'we,' volgens Davis, te maken

with ‘lands of famine’ becalmed in stagnant backwaters of world history, but with the fate of tropical humanity at the precise moment (1870-1914) when its labor and products were being dynamically conscripted into a London-centered world economy. Millions died, not outside the ‘modern world system,’ but in the very process of being forcibly incorporated into its economic and political structures. They died in the golden age of Liberal Capitalism; indeed, many were murdered, as we shall see, by the theological application of the sacred principles of Smith, Bentham and Mill (Verlichtingsideologen, grondleggers van het moderne kapitalisme. svh) Yet the only twentieth-century economic historian who seems to have clearly understood that the great Victorian famines (at least, in the Indian case) were integral chapters in the history of capitalist modernity was Karl Polanyi in his 1944 book The Great Transformation. ‘The actual source of famines in the last fifty years,’ he wrote, ‘was the free marketing of grain combined with local failure of of incomes’:

‘Failure of crops, of course, was part of the picture, but despatch of grain by rail made it possible to send relief  to the threatened areas; the trouble was that the people were unable to buy the corn at rocketing prices, which on a free but incompletely organized market were bound to be a reason to a shortage. In former times small local stores had been held against harvest failure, but these had been now discontinues or swept away into the big market… Under the monopolists the situation had been fairly kept in hand with the help of the archaic organization of the countryside, including free distribution of corn, while under free and equal exchange Indians perished by the millions…

The catastrophe of the native community is a direct result of the rapid and violent disruption of the basic institutions of the victim (whether force is used in the process or  not does not seem altogether relevant). These institutions are disrupted by the very fact that a market economy is foisted upon an entirely different organized community; labor and land are made into commodities, which, again, is only a short formula for the liquidation of every and any cultural institution in an organic society… Indian masses in the second half of the nineteenth century did not die of hunger because they were exploited by Lancashire (waar de industriële revolutie plaatsvond. svh); they perished in large numbers because the Indian village community had been demolished.’ 

Polanyi’s famous essay has the estimable virtue of knocking down one Smithian fetish after another to show that the route to a Victorian ‘new world order’ was paved with bodies of the poor,

waaraan ik voor de duidelijkheid toevoeg dat Polanyi hier verwijst naar Adam Smith, de Schotse Verlichtingsfilosoof en auteur van The Wealth of Nations (1776), die de ideologische basis legde van het expanderende kapitalisme. Met andere woorden: de westerse rijkdom is sinds het begin van het Europese veroveringen gebaseerd geweest op de armoede en onderdrukking van de niet-westerse volkeren. In zijn boek De aderlating van een continent. Vijf eeuwen economische exploitatie van Latijns-Amerika (1971) stelt de beroemde Uruguayaanse auteur Eduardo Galeano dat ‘[d]ankzij het offer van de slaven in het Caribisch gebied James Watts stoommachine en George Washingtons kanonnen op de wereld kwamen.’ Galeano wijst erop dat:

[d]e suiker uit de Latijns-Amerikaanse tropen een grote stimulans [vormde] voor de accumulatie van het kapitaal ten behoeve van de industriële ontwikkeling van Engeland, Frankrijk, Nederland en ook de Verenigde Staten, terwijl tegelijkertijd de economie van Noordoost-Brazilië en de Caribische eilanden erdoor verminkt en de historische ruïnering van Afrika erdoor bezegeld werden. De steunpilaar voor de driehoek-handel tussen Europa, Afrika en Amerika was de slavenhandel met als bestemming de suikerplantages. […]

Adam Smith zei dat de ontdekking van Amerika 'het mercantilistische systeem tot een stadium van schittering en glorie had verheven dat het anders nooit bereikt zou hebben.' Volgens Sergio Bagú (Argentijnse historicus svh) was de Zuidamerikaanse slavernij de krachtigste motor voor de accumulatie van handelskapitaal in Europa; dit kapitaal was op zijn beurt weer 'de basis waarop het reusachtige industrie-kapitaal van tegenwoordig gegrondvest is.' […]

Dankzij het geaccumuleerde kapitaal uit de driehoek-handel — producten, slaven, suiker — was de uitvinding van de stoommachine mogelijk: James Watt werd financieel gesteund door kooplieden die zo fortuin gemaakt hadden.

Galeano benadrukt dat

een groot deel van het kapitaal, waardoor de industriële revolutie in de Verenigde Staten van Amerika vergemakkelijkt werd, uit de slavenhandel in New England [kwam]. Halverwege de 18de eeuw brachten de  slavenschepen uit het noorden tonnen vol rum uit Boston, Newport of Providence naar Afrika: in Afrika werden ze ingeruild voor slaven; ze verkochten de slaven in het Caribisch gebied en vandaar namen ze stroop mee naar Massachusetts waar het gedestilleerd werden en om de cirkel rond te maken, in rum veranderde. De beste rum van de Antillen, de West Indian Rum, werd niet op de Antillen gemaakt. Met behulp van kapitaal verkregen door deze slavenhandel installeerden de gebroeders Brown uit Providence (hoofdstad van Rhode Island. svh) de ijzergieterij die generaal George Washington van kanonnen voorzag voor de Onafhankelijkheidsoorlog. […] 

Zo werd het bloed overgetapt door al deze processen. De landen die in onze tijd ontwikkeld zijn, ontwikkelden zich; de onderontwikkelden onderontwikkelden zich. 

Op haar beurt schreef de revolutionaire filosofe Rosa Luxemburg in haar klassieke werk The Accumulation of Capital (1913) over de wijze waarop Aziatische en Afrikaanse boeren werden ingelijfd in het kapitalistische marktsysteem aan het eind van de negentiende eeuw:

Each new colonial expansion is accompanied, as a matter of course, by a relentless battle of capital against the social and economic ties of the natives, who are also forcibly robbed of their means of production and labor power. Any hope to restrict the accumulation of capital exclusively to ‘peaceful competition,’ that is to regular commodity exchange such as takes place between capitalist producer-countries, rests on the pious belief that capital… can rely upon the slow internal proces of a disintegrating (uiteenvallende. svh) natural economy. Accumulation, with its spasmodic expansion, can no more wait for, and be content with, a natural internal disintegration of non-capitalist formations and their transition to commodity economy than it can wait for, and be content with, the natural increase of the working population. Force is the only solution open to capital; the accumulation of capital, seen as aan historical process, employs force as a permanent weapon.’ 


Boven: Indiase slachtoffers van de Britse terreur. Beneden: joodse slachtoffertjes van de Duitse terreur.


Het laten sterven van miljoenen hongerenden Indiërs is een duidelijk voorbeeld van het geweld inherent aan de kapitalistische markteconomie. Een recenter voorbeeld van deze terreur is het opzettelijk laten sterven van een half miljoen Iraakse kinderen onder de vijf jaar, omdat het, aldus de Amerikaanse politica Madeleine Albright, de ‘prijs waard’ was geweest voor het verwezenlijken van Washington's politieke doeleinden, het laten creperen en vermoorden van tenminste tien miljoen Congolezen door België ten tijde van koning Leopold de Tweede om van Congo een lucratieve kolonie te kunnen maken, is weer een ander voorbeeld. De tenminste 3,4 miljoen dode Zuid-Oost Aziaten tijdens de Vietnam-oorlog en de miljoenen slachtoffers van het Amerikaans imperialisme in Afhanistan, Irak, Libië, Syrië, Angola, Guatemala, Nicaragua, El Salvador, Chili, Argentinië, Indonesië, etcetera zijn allen een bewijs van hoe meedogenloos en onverschillig het onverzadigbare kapitalisme is. ‘Force is the only solution open to capital,’ zo besefte Rosa Luxemburg al in 1913, één jaar voordat de eigen bloedbaden van de koloniale Europese machten begonnen.  

Ondanks al deze massale terreur bleef P.C. Hooftprijswinnaar 2017, Bas Heijne, de ‘powerduider pur sang’ tot 2015 geloven dat het Westen de ‘erfenis van de Verlichting,’ zijnde ‘de idealen van gelijkheid, van empathie met de ander, van zo veel mogelijk vrijheid en van de mogelijkheden tot verwezenlijking van het zelf’ in de praktijk bracht. Pas toen het geweld als ‘the only solution to capital’ tegengeweld opriep in de vorm van contra-terreur, en bij de aanslag op de redeactie van Charlie Hebdo twaalf mensen werden vermoord, sprak Heijne van ‘terrorisme’ en van een ‘slachtpartij,’ die volgens hem in scherp contrast stond met ‘onze’ westerse humane politiek van vrijheid en democratie. Het zijn de gangbare illusies van de elite en haar mainstream-pers om zo de westerse terreur elders te rechtvaardigen. Zodra het geweld van de contra-terreur te dicht bij huis komt en het eigen milieu bedreigt, worden de Heijne’s wakker, en wordt het zelfbedrog weer manifester. Hun virtuele voorstelling van zaken wordt bijna dagelijks in één of andere vorm herhaald.  Op de dag dat ik dit schrijf beweert Roger Cohen, een Britse columnist van The New York Times, op de voorpagina van zijn krant dat de VS ondanks zijn gebreken ‘liberty, democracy, human rights, open societies and the rule of law’ verdedigt. Volgens hem is er sinds het aantreden van Trump ‘a radical departure’ opgetreden in de altruïstische politiek van het zwaarst bewapende imperium in de geschiedenis van de mensheid. Deze kolder bestaat alleen in het bewustzijn van mensen die geen historische kennis bezitten, of de historische feiten bewust verzwijgen. Om even terug te keren naar het kolonialistische Engeland:

Very few in Britain know about the genocide in Bengal let alone how Churchill engineered it. Churchill’s hatred for Indians led to four million starving to death during the Bengal ‘famine’ of 1943. ‘I hate Indians. They are a beastly people with a beastly religion’ he would say.

Bengal had a better than normal harvest during the British enforced famine. The British Army took millions of tons of rice from starving people to ship to the Middle East — where it wasn’t even needed. When the starving people of Bengal asked for food, Churchill said the ‘famine’ was their own fault ‘for breeding like rabbits.’ The Viceroy of India said ‘Churchill’s attitude towards India and the famine is negligent, hostile and contemptuous.’

Even right wing imperialist Leo Amery who was the British Secretary of State in India said he ‘didn’t see much difference between his [Churchill] outlook and Hitler’s.’ Churchill refused all of the offers to send aid to Bengal, Canada offered 10,000 tons of rice, the U.S 100,000, he just point blank refused to allow it. Churchill was still swilling champaign while he caused four million men, women and children to starve to death in Bengal.

Throughout WW2 India was forced to ‘lend’ Britain money. Churchill moaned about ‘Indian money lenders’ the whole time. The truth is Churchill never waged war against fascism. He went to war with Germany to defend the British Empire, he said this about India during WW2 ‘are we to incur hundreds of millions of debt for defending India only to be kicked out by the Indians afterwards.’

In 1945 Churchill said ‘the Hindus were race protected by their mere pullulation from the doom that is due.’ The Bengal famine wasn’t enough for Churchill’s blood lust, he wished his favorite war criminal Arthur Harris could have bombed them.

De verwijzing naar Arthur Harris is niet zomaar lukraak. Harris was een Britse luchtmaarschalk tijdens de tweede Wereldoorlog. Wikipedia: 

Zijn bijnaam 'Bomber Harris' dankt hij aan zijn tactiek van tapijtbombardementen op Duitse steden in deTweede Wereldoorlog. De bombardementen op Hamburg en Dresden leidden tot een vuurstorm, waarbij temperaturen van 800°C werden bereikt en windsnelheden van 240 km/h. De vuurstorm van Dresden kostte in één nacht aan minstens 25.000 mensen het leven.

Veelzeggend in dit verband is dat het collectief straffen van de burgerbevolking, een uitgesproken oorlogsmisdaad is dan wel een misdaad tegen de menselijkheid, en in sommige gevallen zelfs genocide kan zijn. 

In zijn boek A History of Bombing (2001) vertelt de Zweedse journalist en auteur, Sven Lindqvist, dat enkele maanden na de wapenstilstand die een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog in Groot-Britannië

a demand was made that the German pilots who had bombed London be brought to trial as war criminals. The British Air Ministry protested. Trials of that sort 'would be placing a noose round the necks of our airman in future wars.' Since the aim of the British air attacks against German cities had been 'to weaken the morale of civilian inhabitants (and thereby their 'will to win') by persistent bomb attacks which would both destroy life (civilian and otherwise) and if possible originate a conflagration (vuurzee. svh) which should reduce to ashes the whole town,' the application of the Hague Convention in these cases would defeat the very purpose of bombardment. 

This was top secret. Publicly the air force continued to say something quite different, just as the navy had done throughout the 19th century. This was the best tack to take, wrote the air staff in 1921: 'It may be thought better, in view of the allegations of the "barbarity" of air attacks, to preserve appearances by formulating milder rules and by still nominally confining bombardment to targets which are strictly military in character… to avoid emphasizing the truth that air warfare has made such restrictions obsolete and impossible.’

De ‘waarheid’ dat ‘bombardementen’ vanzelfsprekend ‘barbarij’ zijn, aangezien er geen onderscheid kan worden gemaakt tussen militaire- en burgerdoelen, weerhield de westerse autoriteiten er niet van om op grote schaal het oorlogsrecht te schenden. De overgrote meerderheid van de westerse politici zijn nog steeds van oordeel dat ‘our airman in future wars’ niet veroordeeld moeten kunnen worden voor hun onvermijdelijke oorlogsmisdaden, die in het moderne jargon ‘collateral damage’ heten. De Shock and Awe-strategie van de NAVO, onder aanvoering van de VS, is een eufemisme voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Een moderne oorlog is per definitie een voortdurende grootscheepse schending van het recht, zo weet elke deskundige en elk slachtoffer, uit ervaring. Dit is politiek mogelijk gemaakt omdat onder politici en militairen de opvatting heerst dat ‘[t]here is no such thing as an innocent civilian,’ om hier nu eens de formulering te citeren van Curtis LeMay, die opklom tot stafchef van de Amerikaanse luchtmacht. Daarom was de inzet tijdens de Vietnam Oorlog al even simpel: ‘We will bomb them back to the Stone Age.’ En ook de term Shock and Awe geeft aan dat ‘tijdens de oorlog de wetten [zwijgen],’ zoals de grote Romeinse schrijver en staatsman Cicero ruim twee millennia geleden al stelde. In de met een Oscar bekroonde documentaire The Fog of War (2003) wierp de Amerikaanse voormalige minister van Defensie Robert McNamara de vraag op: ‘Why was it necessary to drop the nuclear bomb if LeMay was burning up Japan?’ Het antwoord is simpelweg dat met massale terreur tegen een burgerbevolking de VS zijn hegemonie probeert te consolideren. Niets nieuws onder zon. De Amerikaanse politicoloog, Samuel Huntington, stelde het in zijn bestseller The Clash of Civilizations and the Remaking of World Order (1996) als volgt: 

the West won the world not by the superiority of its ideas or values or religion, but rather by its superiority in applying organized violence. Westerners often forget this fact, non-Westerners never do.

Iedere militair, politicus, academicus, journalist weet dit. In zijn boek De Natuurlijke Historie van de Verwoesting (2004) wees de gelauwerde Duitse auteur en hoogleraar Europese Literatuur, wijlen W.G. Sebald, erop dat ‘Van een insectenkolonie je niet [verwacht] dat ze verstart van verdriet om de verwoesting van een naburige mierenhoop. Maar van de menselijke natuur verwacht je een zekere mate van empathie.’ Dit inlevingsvermogen bezitten de elite, haar politici en haar massamedia evenwel niet. De voornaamste taak van de ‘vrije pers’ is het verdedigen van de belangen van de economische en financiële 'elite.' Al tijdens het interbellum schreef de Franse intellectueel Julien Benda in La Trahison des Clercs (1927) over datgene wat de Nederlandse historicus Ewoud Kieft het 'oorlogsenthousiasme' noemt:

Our age is indeed the age of the intellectual organization of political hatreds. It will be one of its chief claims to notice in the moral history of humanity… All these passions of today… have discovered a ‘historical law,’ according to which their movement is merely carrying out the spirit of history and must therefore necessarily triumph, while the opposing party is running counter to this spirit and can enjoy only a transitory triumph. That is merely the old desire to have Fate on one’s side, but it is put forth in a scientific shape. And this brings us to the second novelty: Today all political ideologies claim to be founded on science, to be the result of a ‘precise observation of facts.’ We all know what self-assurance, what rigidity, what inhumanity … are given to these passions today by this claim.

To summarize: Today political passions show a degree of universality, of coherence, of homogeneousness, of precision, of continuity, of preponderance, in relation to other passions, unknown until our times. They have become conscious of themselves to an extent never seen before. Some of them, hitherto scarcely avowed, have awakened to consciousness and have joined the old passions. Others have become more purely passionate than ever, possess men’s hearts in moral regions they never before reached, and have acquired a mystic character which had disappeared for centuries. All are furnished with an apparatus of ideology whereby, in the name of science, they proclaim the supreme value of their action and its historical necessity. On the surface and in the depths, in spatial values and in inner strength, political passions have today reached a point of perfection never before known in history. The present age is essentially the age of politics.

Die politiek, gebaseerd op ideologie, leidt tot de corrupte levenshouding waarmee de naar binnen gekeerde politiek-literaire elite' in de polder zichzelf van een status en inkomen verzekert. Voor hen gaat Benda's diagnose op dat 'politics decides morality.' Vandaar dat mainstream-opiniemakers als Bas Heijne, Hubert Smeets, Geert Mak, Rick Nieman, enzovoorts, zonder enige schroom de VS kunnen bejubelen als ‘een in alle opzichten superieure’ grootmacht waarvan de ‘diplomaten tot de beste ter wereld,’ behoren, en bovendien ‘beschikt over voortreffelijke informatiesystemen, het leger geen grenzen [kent], de universiteiten en het State Department beschikken over briljante strategen en politieke analisten, het Amerikaanse bedrijfsleven over de hele wereld opereert,’ oftewel ‘nog steeds het land’ is ‘van onbegrensde mogelijkheden,’ waar ‘wij’ in Nederland wat van ‘kunnen leren’ ook omdat — in de ogen van de propagandisten — de  ‘Amerikaanse Droom’ nog immer binnen handbereik ligt. Als je maar ‘optimistisch’ blijft, en de handen uit de mouwen steekt. Geen van deze mannen beseft dat zij een klein schakeltje vormen in een verwoestend systeem, waarop in wezen niemand meer echt een greep heeft. Zij menen in alle vrijheid geschiedenis te kunnen maken, terwijl ze, gedreven door geconditioneerde reflexen, niet eens bij machte zijn hun eigen beperkte leven te bepalen, net zomin als de negentiende eeuwse gekoloniseerde volkeren dit konden. In zijn Late Victorian Holocausts verklaart de historicus Mike Davis dat een:

key thesis of this book is that what we today call the ‘third world’ (a Cold War term) is the outgrowth of income and wealth inequalities — the famous ‘development gap’ — that were shaped most decisively in the last quarter of the nineteenth century, when the great non-European peasantries were initially integrated into the world economy. As other historians have recently pointed out, when the Bastille was being stormed, the vertical class divisions inside the world’s major societies were not recapitulated as dramatic income differences between societies. The differences in living standards, say, between a French sans-culotte (lagere middenklasse ten tijde van de Franse revolutie. svh) and Deccan farmer (redelijk welvarende boeren uit de Indiase Maharashtra, de op één na bevolkingsrijkste deelstaat van India. svh) were relatively insignificant compared to the gulf that separated both from their ruling classes. By the end of Victoria’s reign, however, the inequality of nations was as profound as the inequality of classes. Humanity had been irrevocably (definitief. svh) divided. And the famed ‘prisoners of starvation,’ whom the Internationale (strijdlied van de arbeidersbeweging. svh) urges to arise, were as much modern inventions of the late Victorian world as electric lights, Maxim guns (watergekoelde machinegeweren. svh) and ‘scientific’ racism. 

Wanneer Geert Mak met grote stelligheid beweert dat de VS rond het begin van de twintigste eeuw een ‘begin van orde’ schiep in de wereldeconomie dan zal duidelijk zijn dat hij in feite doelt op de kapitalistische wanorde van de tweedeling arm-rijk. De Iraans-Amerikaanse cultuur-socioloog Hamid Dabashi, hoogleraar aan Columbia University, stelt ook terecht in zijn boek Iran. A people interrupted (2008) dat ‘Iranians (like the rest of the third world) received the universal promises of Enlightenment modernity through the gun barrel of European colonialism.' Het Europees kolonialisme werd gevolgd door het neokoloniaal Amerikaans imperialisme, dat ondermeer in Iran leidde tot een door de CIA geïnstigeerde coup in 1953 tegen de democratisch gekozen regering van premier Mossadeq, die de Perzische oliebronnen had genationaliseerd en daardoor de belangen van de westerse elite had aangetast. Het Europees en Amerikaans kapitalisme duldt geen democratie zodra de winsten van grote concerns daardoor bedreigd worden. Hamid Dabashi: 

the accumulated capital in major industrial economies has necessitated the ever increasing expansion of a global capitalism in which a few get incessantly richer, while the overwhelming majority get inevitably poorer by the day.

The mechanism that has globalized that accumulated capital and generated this global condition of calamity and destitution is called colonialism — whereby European merchants and Christian missionaries have got together with a good number of mercenary Orientalists and their counterparts among the soldiers of fortune and gone around the world ruling people, plundering their wealth, forcing them into slavery, writing a subservient history for them, and then telling them, in a good 'Christian manner,' to turn the other cheek. Colonialism is not accidental to the operation of accumulated capital but in fact definitive to it. The ideological disposition that has given universal validity, in moral and normative terms, to the global operation of capital is called modernity, and the way that much of the rest of the world has received this modernity must perforce (noodzakelijkerwijs. svh) be called colonial modernity.

Het verschil tussen 'moderniteit' en 'koloniale moderniteit' is voor de hand liggend: de 'moderniteit' in het Westen leidde door sociale strijd tot materiële en geestelijke verworvenheden voor de bevolking, terwijl de 'koloniale moderniteit' zich manifesteerde in de vorm van onderdrukking, uitbuiting en zelfs moord, tot aan genocide toe. Habashi:

At its European origin, Enlightenment modernity was a self-raising/other lowering project that, to benefit a small fraction of the world's population code-named 'Europe,' disenfranchised the overwhelming majority of humanity, which it called 'the Orient.'

De Europese moderniteit was, evenals het huidige Amerikaanse expansionisme, 

at its core racist and essentialist, and as such excluded (not by omission but by a deliberate, Kantian and Hegelian, commission) the vast majority of the world,

waardoor de scheiding tussen rijk en arm blijft toenemen. Opnieuw professor Habashi:

Capitalism from its very inception was contingent (mogelijk. svh) on the global circulation  of accumulated capital, cheap labor, raw materials, and expansive markets. The economic mechanism of that global operation of capitalism was ipso facto colonialism, which is in fact nothing but the abuse of labor by capital writ global. What we have in Iran, as indeed in much of the rest of the world, is thus not modernity but colonial modernity  —  and the difference here is between day and night. European modernity is not universal, and as we have received it, it is categorically European in its texture and disposition, and as such it has privileged a few, by giving them agency and endowing them with the primacy of reason and progress, at the horrendous cost of denying such prerogatives to the overwhelming majority of the world's population.

De mensheid staat nu door allereerst economische, ecologische, demografische en culturele factoren aan het einde van deze ontwikkeling. Door enerzijds het overhevelen van arbeid naar lage lonen landen en anderzijds het automatiseren van dienstverlenend werk is een proces op gang gebracht waarbij een toenemend aantal burgers overtollig wordt, of beter nog: een obstakel om het systeem zo soepel mogelijk te laten verlopen. ‘All social relations are dominated by a white financial elite’s vantage point of combative self-interest. Matters of empathy and shared responsibilities are viewed as weaknesess,’ aldus de in de VS gerenommeerde cultuurcriticus professor Henry Giroux in zijn boek America at War with Itself (2017). Hij waarschuwt dat:

[t]here is more at stake in the current menace of totalitarianism than the curse of the inability to think. At stake is the militarized financialization of all social relations and spaces, a kind of blind death march in which coercion, violence, foreclosure, and greed become the organizing principles of all aspects of social life. 

With few exceptions, political authorities in the United States embrace insecurity by design, mobilize anxiety through appeals to fear, promote a rigid friend/enemy and us-or-them world in which mistrust  and rage replace understanding, dialogue, and kindness. War becomes a totalizing metaphor serving largely to expand and hasten criminalization of everything. Waging war has become a psychology, an emotional lever, a rational fix, a swindle of fulfillment, a source of power, and a manufactured release for the fear, insecurity, and powerlessness that many people experience on a daily basis.

Hoewel Henry Giroux over de Verenigde Staten schrijft, zal de overgrote meerderheid van de lezers de grote overeenkomsten met Europa herkennen. Ook hier voltrekken zich dezelfde neoliberale wetmatigheden. Hetzelfde geldt voor de volgende beschrijving van Giroux:

In the current age of free-market forces, commodification, and deregulation, Americans are now decreasingly bound by historical memory, connecting narratives, or modes of thinking that allow them to translate private troubles into broader systemic considerations. As Irving Howe once noted, ‘the rhetoric of apocalypse haunts the air,’ accompanied by a relentless spectacle that flattens time, disconnects events, obsesses with the moment, and leaves no traces of the past, resistance, or previous totalitarian dangers. The United States has become a privatized ‘culture of fast time,’ a society in which the pastis erased and the future appears ominous.

Under the rule of neoliberalism, the dissolution of historical and public memory ‘cauterizes democracy’s more radical expressions.’  By restaging the relationship between the state and economic power, neoliberal logics frame all aspects of conduct, modes of governance, and daily existence in exclusively economic terms. Neoliberalism has sabotaged the radical repositories of  memory while also subjecting the dreams of social justice and full civic participation to the one-dimensional dictates of the market. The American public’s vision of a good and just society is now haunted by a consumer-obsessed social order defined by possessive individualism, instant gratification, and a growing infantilism. The only subject of any value is the one propelled by the demands of constant consumption, self-promotion, and the relentless pursuit of financial gain. The self in the age of consumerism becomes an illusory figure indifferent to either social responsibility or democratic participation and governance. 

Dit is de werkelijkheid waarbinnen de mainstream-opiniemaker zijn meningen aan het grote publiek presenteert. Omdat hij uit commerciële overwegingen een zo groot mogelijke massa moet behagen, kan hij in intellectueel opzicht onmogelijk fundamenteel afwijken van de doorsnee. Het gevolg is dat de commerciële pers ‘fails to offer a comprehensive mode of analyses, one that refuses to link what is wrongly viewed as an isolated issue to a broader set of social, political, and economic factors,’ aldus Giroux. Dit laatste is kenmerkend voor het werk van onder andere opiniemakers als Bas Heijne, zoals ik ditmaal duidelijk probeer te maken aan het geval Henry Keizer. Want wat ‘duidt’ de ‘powerduider pur sang’ eigenlijk? In elk geval niet de hierboven — door vooraanstaande westerse intellectuelen — beschreven complexe en historische werkelijkheid die ten grondslag ligt aan Keizer’s accumulatie van kapitaal. De realiteit zou namelijk de manifestatie moeten zijn van de ‘Verlichtingsidealen,’ die — volgens Heijne’s simplistische wereldbeeld — na de Tweede Wereldoorlog het ‘democratische’ Westen gestalte gaven. Op het evidente feit dat dit propagandistisch beeld 180 graden afwijkt van de werkelijkheid, rust voor de westerse massamedia een taboe. Voor de mainstream pers geldt dat ‘wij’ deugen en de rest niet, punt, uit; zo is het altijd geweest, en zo zal het altijd blijven! Of, zoals de Amerikaanse geleerde Noam Chomsky het formuleerde in zijn boek Interventions (2007/2008)

In discussion of international relations, the fundamental principle is that ‘we are good’ — ‘we’ being the government, on the totalitarian principle that state and people are one. ‘We’ are benevolent, seeking peace and justice, though there may be errors in practice. ‘We’ are foiled by villains who can’t rise to our exalted level. 

Gezien de voortdurende oorlogen, die de leider van het Westen met steun van de NAVO voert, is deze opvatting natuurlijk absurd, maar niet voor opiniemakers als Geert Mak, Bas Heijne en Hubert Smeets, om me dit keer te beperken tot dit dynamisch drietal. Zij prijzen de VS liever als ‘ordebewaker en politieagent’ op aarde die als grootmacht ‘in alle opzichten superieur’ is, en als ‘leider van de vrije wereld,’ overal geheel belangeloos ’vredestichtend’ optreedt. In dit beeld -- meer is het niet -- past  geenszins George Orwell’s inzicht dat permanente oorlogsvoering onvermijdelijk leidt tot ‘domestic tyranny,’  een proces dat ‘wij’ al geruime tijd in de VS zien optreden. De vraag is dan ook: wat bezielt deze drie kinderloze oude mannen? Zij zijn alle drie in vredestijd opgegroeid, hebben alle drie geen oorlog van nabij meegemaakt, zijn alle drie in een welvaartsstaat opgegroeid, en behoren tot de groep westerse geprivilegieerden. Maar uitgaande van hun pedante houding, hun anti-Poetin hetze, hun enthousiasme voor de NAVO, is het niet overdreven te stellen dat alle drie naar oorlog lijken te verlangen. Vanwaar hun onderhuidse en soms zelf uitgesproken enthousiasme voor massaal geweld? De Amerikaanse docent politieke wetenschappen, Corey Robin, verklaart in zijn boek The Reactionary Mind. Conservatism From Edmund Burke To Sarah Palin (2011) over de diepere drijfveren dat ‘war is life, peace is death.’  Iets soortgelijks verkondigde de Franse auteur Théophile Gautier toen hij in de negentiende eeuw na de Napoleontische Oorlogen -- die de tijd hadden doen versnellen -- schreef: ‘plutôt la barbary que l’ennui,’  dus ‘liever barbaars dan verveeld.’ Juist voor de intellectueel is de eindeloos verstrijkende tijd die nergens toe leidt, opwinding noch rust brengt, geen hoogte- en dieptepunten kent, in feite een levende hel. Mijn leeftijdgenoten van de babyboom-generatie zijn opgegroeid met verhalen over de Tweede Wereldoorlog, toen de strijd tussen goed en kwaad op zijn hevigst leek te zijn. Maar zelf zitten zij gevangen in een inerte, onheroïsche consumptiemaatschappij, het toppunt, of beter nog, het dieptepunt van dodelijke voorspelbaarheid. Daaraan kan een doorsnee-opiniemaker geen enkele eer ontlenen, de vrede heeft te lang geduurd, daarom droomt hij van het grootse en het meeslepende dat zich overal buiten zijn comfortabele maar oersaaie werkkamer afspeelt. Als kleinburger wil hij een rol van betekenis spelen in de grote mensenwereld waar het allemaal gebeurt. En dus, ‘the case boils down to this: war is life, peace is death.’  Corey Robin:

This belief can be traced back to Edmund Burke’s ‘A Philosophical Enquiry into the Origin of Our Ideas of the Sublime and the Beautiful.’ There Burke develops a view of the self desperately in need of negative stimuli of the sort provided by pain and danger, which Burke associates with the sublime. The sublime is most readily found in two political forms: hierarchy and violence… Rule maybe sublime, but violence is more sublime. Most sublime of all is when the two are fused, when violence is performed for the sake of creating, defending, or recovering a regime of domination and rule. But as Burke warned, it’s always best to enjoy pain and danger at a remove (op afstand. svh). Distance and obscurity (vanuit het duister. svh) enhance (verhoogt. svh) sublimity; nearness and illumination diminish it. 

Voor de elite en haar woordvoerders geldt als regel dat het altijd het beste is om op veilige afstand te genieten van pijn en gevaar. Het vanuit het duister observeren verhoogt het genot van het sublieme, terwijl nabijheid ervan het genot juist vermindert. Vanuit dit besef zei joods Duitse geleerde Albert Einstein dat ‘older men start wars, but younger men fight them.’ Jonge mannen (én de burgerbevolking van de met zorg uitgekozen vijand) worden door oude mannen opgeofferd voor één of andere vermeend nobele zaak, zoals het vernietigen van niet bestaande massavernietigingswapens, het verspreiden van een neoliberale parlementaire democratie, het beschermen van dezelfde mensenrechten die het Westen voortdurend schendt, het verdedigen van de nationale veiligheid door de national security’ van soevereine staten te vernietigen. Er is altijd wel één of een ander loffelijk klinkend doel dat moet worden verdedigd, terwijl degenen die het meest profiteren van oorlog natuurlijk buiten schot blijven. En telkens weer voelt de mainstream-opiniemaker zich een hele Piet wanneer hij mag aanschuiven aan de tafel van politici, in de overtuiging dat zij macht bezitten, zich niet realiserend dat volksvertegenwoordigers in een neoliberale democratie slechts loopjongens zijn van de ware macht. Ondertussen staan ‘wij’ nu aan het einde van een ontwikkeling, het neoliberalisme heeft de eigen arbeidende klasse en de middenklasse niet meer nodig om maximale winsten te kunnen binnenslepen. Een almaar toenemend aantal mensen wordt overtollig en wordt door de elite gezien als een last dat het huidige systeem zich niet kan permitteren. En dit alles op het moment dat de ‘politiek-literaire elite’ in de polder bevangen is door een verpletterende verveling. ‘Geweld,’ zo weet ook de intellectueel, is een ervaring die hem weer doet leven, het doodt de stroperige tijd en geeft zin en betekenis aan een zinloos lijkend bestaan. Vandaar ook dat de ‘kwaliteitskrant’ van de Nederlandse intelligentsia, de NRC, op de dag dat de VS een agressieoorlog tegen Irak begon, 20 maart 2003, de lezers liet weten dat hoewel ‘we’  aan ‘de casus belli tegen Irak twijfelen,’ — te weten Saddam’s massavernietigingswapens — ‘we’ toch van oordeel zijn dat ‘[n]u de oorlog is begonnen, president Bush en premier Blair [moeten] worden gesteund. Die steun kan niet blijven steken in verbale vrijblijvendheid. Dat betekent dus politieke steun - en als het moet ook militaire,’ met als toppunt van absurditeit de rechtvaardiging dat ‘[h]et Iraakse volk recht [heeft] op eerbiediging van de mensenrechten en moet kunnen profiteren van de rijkdommen van het land.’  Groots en meeslepend wil de massamens leven, maar dan wel op afstand, en hoe meer geweld, des te groter de afstand dient te zijn. Het is geenszins verwonderlijk dat Bas Heijne pas volledig van zijn Vooruitgangsgeloof viel toen het contra-geweld geen gepaste afstand meer hield, en bij Bas de gedachte rees dt ook hij geconfronteerd zou kunnen worden met de pijn en het gevaar die elders, uit ondermeer zijn naam, wordt veroorzaakt. De kleinburger als held.



Misschien wel het meest weerzinwekkende van een gestratificeerde maatschappij is het likken naar boven en het trappen naar beneden. Een wezenlijk aspect van de vaak rancuneuze kritiek op het populisme is het verzwijgen dat dit verschijnsel een reactie is op de falende neoliberale cultuur die geen plaats voor de gemarginaliseerden in ruimt. De  kritiek van de mainstream-opiniemakers op het populisme houdt geen enkele rekening met het isolement en het heroïsche van de onzichtbare, gewone mens die zijn hele leven lang in de marge voort ploetert. De anonymus heeft maar te gehoorzamen wat de al even anonieme macht opdraagt in een cultuur die alleen de winnaar bewondert. En wanneer de gezichtsloze hiertegen tenslotte protesteert, wordt hem onmiddellijk verteld dat hij dient te zwijgen omdat een gemarginaliseerde domweg niet meetelt. Door de bewust in stand gehouden culturele deprivatie beschikt de onderkaste niet over woorden om zijn gevoelens en gedachten in uit te drukken, en aldus neemt de razernij toe, terwijl op haar beurt de zelfgenoegzame ‘politiek-literaire elite’  te autistisch is om dit proces te kunnen analyseren. 




De Holocaust Is Geen Rechtvaardiging meer Voor Joodse Nazi's

Eitan Bronstein, bezig de geschiedenis van straten, wijken en steden terug te geven aan Palestijnen en daarmee aan de Joden in Israël. . Zev...